Koppelingen in schaal H0Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Rainer Lüssi - Vertaling door Hans van de Burgt
Op het gebied van koppelingen in schaal H0 is min of meer sprake van een chaos. Veel fabrikanten hanteren eigen systemen die (deels) niet uitwisselbaar zijn met de koppelingen van andere merken. Op deze pagina proberen we daarom een overzicht te schetsen van de (on-)mogelijkheden van de verschillende koppelsystemen binnen H0. Per definitie gaat het bij een koppeling om een "los-vaste" verbinding tussen locomotief en wagens/rijtuigen en tussen wagens/rijtuigen onderling. Bij modelspoorwegen is het gebruikelijk dat we rollend materieel aan- en af kunnen koppelen. De koppelingen moeten aan verschillende criteria voldoen, die soms een beetje strijdig zijn met elkaar. Zo moet het ruimtegebruik zo klein mogelijk zijn, het uiterlijk zoveel mogelijk de werkelijkheid benaderen en op zijn minst zo onopvallend als mogelijk zijn uitgevoerd. Maar bovenal, moeten de koppelingen bedrijfszeker zijn. De normschachtDe enorme variëteit in koppelingen in schaal H0 heeft geleid tot het ontwikkelen van de zogenaamde "NEM-normschacht". Daarmee bedoelt men de uniforme vatting (houder) waarmee de koppeling aan het materieel bevestigd wordt. De koppelingen zelf worden dus niet (meer) aan de wagens of locomotief bevestigd, maar worden in een voorgeschreven schacht gestoken (zie NEM 362 bij "Meer informatie"). Ook de plaats waar de schacht aan de wagen of loc moet worden bevestigd, is daarbij voorgeschreven. De koppelingen worden eenvoudig in de schacht gestoken en blijven daar stevig zitten door de zwaluwstaartconstructie. Druk de uiteinden van de zwaluwstaart enigszins naar elkaar toe en de koppelingen is er uit te trekken. Door het toepassen van de standaardschacht is het nu ook mogelijk koppelingen van verschillende fabrikanten toe te passen. Alle fabrikanten leveren koppelingen die gebruik maken van de "NEM-normschacht".
StandaardkoppelingenVroeger werden naast de beugelkoppelingen de zogenaamde "valhaak-koppelingen" toegepast. Beide systemen konden zich lange tijd onveranderd handhaven op de modelspoormarkt. De invoering van de "voorontkoppeling" bij de beugelkoppeling - bij Märklin "Relex-koppeling" genoemd - was een verbetering. Daarmee kon een trein op een "ontkoppelrails" gesplitst worden en het afgesplitste deel naar een opstelspoor geduwd worden, zonder dat het afgesplitste deel weer werd aangekoppeld.
Vergelijking tussen beugelkoppeling en de Märklin Relex-koppeling.De beugelkoppeling (links) is nog altijd de meest gebruikte koppeling. De Relex-koppeling (rechts) is een verdergaande ontwikkeling van de standaard beugelkoppeling.
Vooral bij oudere locomotieven volstond men soms met het gebruik van een simpele haak. Moderne locomotieven zijn vrijwel uitsluitend voorzien van een NEM-normschacht.
Fleischmann gebruikte lange tijd een "valhaak-koppeling" (zie de foto hierboven). Deze wordt tegenwoordig nog maar zelden toegepast. Het was ook een lastige koppeling. Wagens konden maar moeilijk uit een trein worden weggenomen. De beugelkoppeling echter is nog steeds sterk vertegenwoordigd. Tot op de dag van vandaag wordt deze toegepast bij merken als Roco, Märklin, Bachmann, Liliput en HAG. De beugelkoppeling - zeker als deze volgens de NEM-normen is - heeft ontegenzeggelijk een aantal voordelen:
Beugelkoppelingen worden in allerlei vormen en maten aangeboden. De meesten worden vervaardigd uit kunststof met een metalen beugel. Links de moderne beugelkoppeling voor de NEM-schacht, in het midden de Märklin Relex-koppeling en rechts de inmiddels antieke, buitenproportionele, koppeling van Lima.
Voorontkoppelen met de Märklin Relex-koppelingLinks is de Relex-koppeling gekoppeld. Een beugel is over de tegenover gelegen haak gehangen. Na het ontkoppelen met de hand of met behulp van een ontkoppelrails, is de beugel naar boven gebogen en gefixeerd. Het ontkoppelde treindeel kan nu naar zijn bestemming worden gedrukt, zonder dat de beugel weer naar beneden valt.
Het nadeel van de beugelkoppeling en nog meer van de Relex-koppeling is de relatief grote afstand tussen de verschillende wagens en/of locomotief. Het is dus onmogelijk om buffer-aan-buffer te koppelen. Veel modelspoorhobbyisten hebben dan ook gekozen voor een compromis: men gebruikt beugelkoppelingen voor goederenwagens omdat daarmee redelijk gemakkelijk gerangeerd kan worden. Maar bij rijtuigen, die vaak als complete stam worden ingezet, kiest men voor de zogenaamde "kortkoppelingen". KortkoppelingenSteeds vaker kwam de roep om de afstand tussen de locomotieven en/of wagens korter te maken. Het optimum was natuurlijk om precies zoals bij het origineel, buffer-aan-buffer te kunnen koppelen. Op rechte stukken rails is dat in principe ook geen probleem, maar in bogen daarentegen juist wel. Dat komt omdat de buffers doorgaans star zijn bevestigd en de boogstralen doorgaans veel te krap.
Zo dicht tegen elkaar kunnen de wagens op de foto hierboven voorzien van het zogenaamde kortkoppelings-mechanisme en daarbij passende kortkoppelingen door een boog rijden. Deze combinatie rijdt zelfs probleemloos door een boog van 360 mm (Märklin R1). Het kortkoppelingsmechanisme zorgt ervoor dat de afstand tussen de wagens in de bogen ruimer wordt dan op de rechte stukken. Om dat voor elkaar te krijgen, dient echter ook een aparte kortkoppeling te worden toegepast. Om hetzelfde te bereiken met een beugelkoppeling blijft het resultaat wat mager. De truc zit hem erin dat de kortkoppeling zorgt voor een zogenaamde "starre" verbinding. Die zorgt ervoor dat het kortkoppelingsmechanisme in de bogen haar werk kan doen. Werking van het kortkoppelingsmechanisme
Op rechte stukken (zie afbeelding 11) is de koppeling dicht tegen de wagen aan gepositioneerd. Daardoor is de afstand tussen de wagens zo klein mogelijk. Afhankelijk van het gekozen kortkoppelingsysteem is zelfs buffer-aan-buffer bedrijf mogelijk. In de bogen (zie afbeelding 12) wordt de koppeling naar buiten gedrukt, waardoor de wagens verder uit elkaar komen te staan. Daardoor wordt voorkomen dat de buffers in elkaar haken.
En zo ziet het er van onderen uit:
Bij de kortkoppeling is duidelijk het verschil in constructie te zien. De kortkoppeling is helaas niet uitwisselbaar met de traditionele beugelkoppelingen. Maar e.e.a. is minder erg dan het lijkt want in toenemende mate voorzien de fabrikanten hun rollend materieel niet alleen van een normschacht en koppeling, maar ook van de kortkoppeltechniek, zodat de hobbyist zelf kan kiezen of hij gebruik wil maken van een beugelkoppeling of van een kortkoppeling. Assortiment kortkoppelingenDe Märklin kortkoppeling
De Märklin kortkoppeling (links) is de standaardkoppeling van dit merk, voor wagens die voorzien zijn van een kortkoppelingsmechanisme. Deze kortkoppeling is uitwisselbaar met de beugelkoppeling. De kortkoppeling (rechts) is ook van Märklin. Deze kan gebruikt worden voor wagens zonder normschacht. Het gebruik ervan kan mogelijk tot problemen leiden, want de wagens zijn immers niet voorzien van een kortkoppelingsmechanisme. De RiBu SKD kortkoppelingDit is een in hoogte verstelbare uitvoering van de firma Rietze, voorzien van NEM-schachten (artikelnummer: 85504). De beweeglijkheid is zoals een Symoba. Als onderdeel voor de Ribu koppeling en de Symoba koppeling is er ook een speciale, starre verbindingsstrip (Artikelnummer: 85505) in de houders aan te brengen. Het nadeel is dat dit een mogelijkheid is die alleen bij vaste stammen voor een trein gebruikt kan worden. Uitgebreid rangeren met zo een stam kan niet. De Roco universeel kortkoppeling
De volgende twee koppelingen zijn van Roco. Het zijn de zogenaamde "universele koppelingen". Deze worden geleverd in twee uitvoeringen. Standaard (links) en de in hoogte verstelbare uitvoering (rechts). De Roco universele koppelingen zijn iets vlakker uitgevoerd dan de Märklin kortkoppelingen, waardoor ze juist ook in de wereld van het drierail-bedrijf worden toegepast. Door de open bouwwijze van de beugel kan de koppeling in krappe bogen echter soms ongewenst losschieten. De universele koppelingen zijn verder goed te koppelen met de standaard beugelkoppeling. De verstelbare universele kortkoppeling kan soms goede diensten bewijzen. Bij sommige rijtuigen haakt de kortkoppelingsbeugel namelijk achter de buffers. Door de koppeling iets in hoogte te verschuiven, is het probleem op te lossen. Wel vraagt deze kortkoppeling iets meer ruimte tussen de wagens. De Fleischmann kortkoppeling
De Fleischmann kortkoppeling is zeer geslaagd. Hij is door zijn bouwwijze zeer onopvallend. Bij gebruik van deze kortkoppeling is buffer-aan-buffer rijden agenoeg mogelijk. Verder is het een groot voordeel dat de wagens die voorzien zijn van deze koppeling eenvoudig uit de trein genomen kunnen worden door ze naar boven te tillen. Het nadeel van deze koppeling is dat hij niet te combineren is met de standaard beugelkoppeling. De Roco kortkoppeling
De Roco kortkoppeling koppelt buitengewoon gemakkelijk. Wel kan het voorkomen dat deze kortkoppeling losschiet op onregelmatig gelegde railstukken (ongelijke spoorstaafhoogte bij lassen e.d.). Ook deze koppeling is niet te combineren met de beugelkoppelingen, maar laat wel een bijna perfect buffer-aan-buffer gedrag zien. Het nadeel van deze kortkoppeling is dat hij tamelijk ver uitsteekt, wat vooral storend opvalt bij het laatste rijtuig of de laatste wagen.
Er bestaat ook een uitvoering voorzien van een oog (zie afbeelding 20a). De koppeling is deelbaar d.m.v. een zwaluwstaartverbinding. De korte uitvoering heeft het nummer 40472 (oud nummer 40234). De lange uitvoering heeft het nummer 40473 (oud nummer 40254). De Ade kortkoppeling
De Ade kortkoppeling (genoemd naar Willy Ade) is erg compact en sierlijk gebouwd. Hij koppelt wat stroef, maar eenmaal gekoppeld is hij erg bedrijfszeker. De kortkoppeling bestaat uit twee niet-symmetrische delen. Om goed te functioneren moet bij deze kortkoppeling de hoogte precies worden afgesteld. Ook de combinatie van koppeling en kortkoppelingsmechanisme is erg kritisch, anders is met deze koppeling nauwelijks buffer-aan-buffer te rijden. Combinatie kortkoppelingen & beugelkoppelingen
Zowel de Märklin kortkoppeling als ook de Roco universele koppelingen zijn compatible met de beugelkoppeling. Maar... wanneer één van beide wagens niet voorzien is van een kortkoppelings-mechanisme kan de verbinding tussen de twee wagens niet volledig naar buiten getrokken worden. In dat geval kan de beugel in de buffer geklemd komen te zitten. Vooral in krappe bogen kan zich deze situatie voordoen. Een ander probleem kan zijn dat de beugelkoppeling doorgaans wat hoger zit dan beide kortkoppelingen. Stroomvoerende koppelingenBij het gebruik van rijtuigen, kwam al snel de wens om voorzieningen te treffen om deze te kunnen uitrusten met binnenverlichting. Om dit te realiseren bij het drierail-bedrijf, moest elk rijtuig voorzien zijn van een middensleper. Naast het ongemak, moest men in dat geval rekening houden met voldoende trekkracht van de locomotief. De oplossing kwam met het uitbrengen van stroomvoerende koppelingen. Op die manier kon de hele rijtuigstam eenvoudig van stroom worden voorzien. Wanneer het rijtuig dat als "stroomleverancier" dienst doet, ook nog eens voorzien wordt van een functiedecoder, kan bij digitaal modelspoorverkeer de verlichting ook nog eens op afstand aan- en uitgezet worden. Zie het artikel Rijtuigverlichting (interieurverlichting) bij "Meer informatie"). Alle hieronder getoonde "stroomvoerende koppelingen" zijn geschikt voor de NEM-normschacht. Het is dus meestal geen probleem om rijtuigen te voorzien van deze koppelingen. Wel moeten de rijtuigen voorzien zijn van het hierboven genoemde kortkoppelings-mechanisme. Stroomvoerende magnetische koppelingenAlmrose
Het Italiaanse bedrijf(je) Almrose produceert stroomvoerende magnetische koppelingen, die voorzien zijn van vier magneten. De magneten zorgen paarsgewijs voor de stroomgeleiding. Door de geleidenokken (één aan elke koppelingshelft) ontstaat een zeer starre verbinding. De rijtuigen kunnen daardoor, bij gebruik van dit soort koppelingen alleen maar (in de rijrichting) met enige kracht (circa 600 gram) afgekoppeld worden. Maar daar staat tegenover dat dit soort koppelingen zeer bedrijfszeker is en ze koppelen net zo mooi kort als de Roco kortkoppeling. In de praktijk zal dit soort koppelingen enkel toegepast worden bij vaste treinstammen. Automatisch ontkoppelen is door deze constructie niet mogelijk. PehoDe firma Peho levert stroomvoerende magnetische koppelingen koppeling voor schaal H0 (NEM 362). Deze zijn leverbaar in 2-polig en 4-polig en voorzien van aansluitdraden. Krois
RTS
De RTS één- en tweepolige koppeling lijkt op de Märklin kortkoppeling. Deze RTS koppeling is met en zonder beugel verkrijgbaar, en moet steeds paarsgewijze worden toegepast. Op de foto is de versie afgebeeld zonder beugel. Märklin
De stroomvoerende koppeling van Märklin (type 72020) is nagenoeg identiek gebouwd aan de koppeling van RTS, maar wordt uitsluitend met beugel geleverd. Roco
De Roco vierpolige stroomvoerende koppeling is tamelijk groot uitgevoerd. De koppeling kan zowel automatisch als niet-automatisch worden toegepast. De koppeling is met geen enkele andere koppeling compatible (uitwisselbaar). Om ervoor te zorgen dat de vier polen op de juiste wijze met elkaar verbonden worden, dienen de rijtuigen nauwkeurig aan elkaar te worden gekoppeld. Dit om te voorkomen dat de aansluitingen links/rechts verwisseld worden. Tams
De TAMS-koppeling is gebaseerd op de Fleischmann Profi-kortkoppeling. Hij is zowel als één- en als tweepolige variant verkrijgbaar. Viessmann
De Viessmann tweepolige koppeling (links) lijkt ook op de Fleischman Profi-kortkoppeling. Hij heeft het voordeel dat deze normaal koppelen en vóór-ontkoppelen mogelijk maakt. Overigens levert Fleischmann zelf ook een stroomvoerende variant van haar Profi-kortkoppeling (rechts).
Viessmann voert sinds kort een schaal H0 - 4-polige Stroomvoerende koppelingen, voor de NEM 362 schacht, type 5071. De koppeling is ontwikkeld door Heljan. Beide firma's brengen deze koppeling uit. Märklin
De laatste stroomvoerende koppeling is de starre verbinding van Märklin (type 7319). Uiteraard kunnen de rijtuigen bij gebruik van dit soort koppelingen niet meer aan- en afgekoppeld worden. Maar daar staat tegenover dat dit soort koppelingen bijzonder onopvallend zijn en zeer bedrijfszeker. In de praktijk worden dit soort koppelingen enkel toegepast bij vaste treinstammen maar bij erg lange treinsamenstellingen blijken deze koppelingen toch niet erg praktisch in gebruik. Automatische koppelingenMet de toepassing van automatische koppelingen kan op afstand aan- en afgekoppeld worden. Het voordeel is dat dit in feite op iedere gewenste plek kan geschieden. De locomotief wordt voorzien van een automatische koppeling die elektrisch verbonden is met een locdecoder of functiedecoder. Via het digitaal-treinbesturingssysteem wordt het aan- en afkoppelen geregeld. Hieronder staan enkele varianten:
Märklin heeft een nieuwe automatische Telex-koppeling uitgebracht voor de NEM-normschacht. Het is dus vrij eenvoudig om locomotieven te voorzien van deze koppeling. De koppeling wordt verbonden met een locdecoder of functiedecoder. Deze moet echter voorzien zijn van een tijdsinstelling (timer), teneinde doorbranden van de koppeling te voorkomen.
De automatische Krois koppeling (links) lijkt erg op de universele koppeling van Roco. Ook de Krois koppeling past perfect in de NEM-normschacht. Het zal geen verbazing wekken dat de Krois koppeling goed te combineren is met de Roco universele koppeling en de Märklin-kortkoppeling. Zelfs het koppelen met gewone beugelkoppelingen is mogelijk. Hierdoor is de Krois koppeling breed- en universeel inzetbaar. Roco zelf levert inmiddels ook een automatische koppeling (rechts). Duidelijk is te zien dat deze wat zwaarder is uitgevoerd dan de Krois koppeling. Voor beide koppelingen geldt, net als bij de automatische Telex-koppeling, dat gebruik moet worden gemaakt van een locdecoder of functiedecoder met tijdinstellling (timer). Zie verder ook de handleiding Krois koppeling (PDF-document) bij Handleidingen. De Fleischmann Fox koppelingDe Fleischmann FOX H0 6525 is ook een automatische koppeling. Hiermee was het voor-ontkoppelen mogelijk. Deze koppeling werd in 1972 op de markt gebracht en had nog geen NEM-bevestiging. Op het Forum is er een draadje over met foto's. De T4T (tec4trains) koppelingDe firma tec4trains levert een automatische koppeling voor schaal H0, de TC-H0. Hiermee kunnen we iedere wagen/rijtuig digitaal, waar dan ook, afkoppelen. Iedere goederenwagen of rijtuig moet dan wel een decoder hebben. De decoder kan dan, naast de koppeling, tevens de binnenverlichting en sluitseinen schakelen. Amerikaanse koppelingenIn Amerika is het rollend materieel niet uitgerust met buffers. De trek- en drukkrachten worden volledig opgevangen door de koppelingen. Ook de modellocomotieven en -wagens worden uiteraard niet voorzien van buffers. Het gevolg hiervan is dat in de USA andere modelkoppelingen worden toegepast, zoals de US Standard NMRA-koppeling en de zeer realistisch uitgevoerde Kadee-koppeling. Door het ontbreken van de buffers, is zelfs een kortkoppelings-mechanisme niet nodig. Het ontbreken van de buffers leidt tot zeer bedrijfszekere koppelingen.
De USA Standaard-koppeling van de NMRA is een tamelijk eenvoudige koppeling, die volledig gemaakt is van kunststof. Met deze koppeling kan echter geen starre verbinding worden gemaakt, net zo min als met die andere bekende Amerikaanse koppeling, de Kadee-koppeling.
De Kadee koppeling is verkrijgbaar in verschillende lengtes. Hij koppelt bijzonder licht en is ook verkrijgbaar voor toepassing in de NEM-normschacht. Het nadeel van deze koppeling is, dat hij niet te gebruiken is voor het drierail- bedrijf. Vooral bij wissels en op de puntcontacten geeft deze koppeling problemen. Voor meer informatie over de toepassing van de Kadee koppelingen, zie het artikel Kadee koppelingen bij "Meer informatie"). De Alex Jackson koppelingDeze relatief onbekende koppeling is bedacht door Alex Jackson, een Brit die lid was van de modelspoorclub van Manchester. Het idee erachter is later nog door diverse personen verbeterd. In Nederland is Vincent de Bode daarmee bezig geweest. Hij heeft verschillende artikelen over dit onderwerp gepubliceerd. Zie bijvoorbeeld Rail Magazine 150, blz. 74 of Modelspoor Magazine 81, blz. 38. De koppeling is niet te koop, maar moet zelf gemaakt worden uit verenstaal (0,1 tot 0,3 mm diameter), bijvoorbeeld een gitaarsnaar. Het geheim zit in de vorm van de kop, die op een speciale wijze gebogen wordt. Door het gebruik van verenstaal is de koppeling onopvallend. Een "hangertje" van weekijzer (paperclip) maakt ontkoppelen via een (elektro)magneet mogelijk. Een uitgebreide beschrijving is, in het Engels, te vinden op de website van de Manchester Model Railway Society (zie "MMRS" bij "Meer informatie". In de afgelopen tijd is deze koppeling, in principe bedoeld voor schaal H0 en groter, ook met succes op schaal N toegepast. Nadelen heeft deze koppeling echter ook. Zo is het opduwen van rijtuigen of goederenwagens met AJ-koppeling wat lastiger, vooral in bogen. Bovendien is het buigen van verenstaal niet eenvoudig. Er is een mal voor nodig (in Engeland te koop). Ook past hij niet in een standaard koppelinghouder. Starre koppelingenWanneer de koppelingen uitsluitend gebruikt worden om wagens te verbinden tot vaste stammen, kunnen we ook kiezen voor het gebruik van vaste koppelingen. Beide uiteinden van een dergelijke koppeling kunnen in de NEM-normschacht gestoken worden. Doorgaans gaat het om sierlijk uitgevoerde koppelingen die een natuurgetrouw beeld weergeven.
De Ribu starre kortkoppeling maakt het mogelijk om mooi kort te koppelen (zie afbeelding 43). Er zijn twee uitvoeringen: wel en niet stroomgeleidend. Eerstgenoemde heeft een dun metaallaagje, met een weerstand van 1-2 ohm (zie afbeelding 44). De Ribu starre KK (niet stroomgeleidend) is verkrijgbaar via Rietze (artikelnr. 85505, schaal H0)
Een erg mooie starre koppeling is deze filigrane versie van Brawa (zie afbeelding 45).
Een alternatief is de K107 starre kortkoppeling van Symoba (zie afbeelding 46). Deze zijn o.a, verkrijgbaar via ETS Modelspoor in Almere en Johan Voermans in Rotterdam. OntkoppelenNaast het gebruik van ontkoppelrails en de eerder beschreven automatische koppelingen, zijn wagens ook met de hand te ontkoppelen. Daarvoor zijn ontkoppelhulpjes te gebruiken. Een simpel ijsstokje voldoet al.
Kortkoppelingsmechanisme later inbouwen
Iedere modelspoorfabrikant voert tegenwoordig zijn wagens en rijtuigen standaard uit met een kortkoppelingsmechanisme. Maar wat te doen met de oudere wagens of -rijtuigen die niet voorzien zijn van dergelijke kortkoppelings-mechanismen? Symoba biedt dan de oplossing. De Symoba kortkoppelingsmechanismen zijn speciaal ontwikkeld voor het ombouwen van oudere goederenwagens en rijtuigen. De mechanismen zijn simpel in te bouwen en zorgen voor een afstand van krap 0,5 mm tussen de wagens/rijtuigen. Hierdoor behoren gapende gaten tussen wagens en rijtuigen tot het verleden. Zie verder ook het PDF-document onderaan het artikel bij "Downloads".
Voor het instellen van de koppelinghoogte heeft Symoba een handig hulpstukje ontworpen:
In memoriam. Willy Ade (geboren in 1923) is op 27 mei 2011 overleden. Al in 1952 presenteerde hij zijn eerste modelgebouw in schaal 1:87 (schaal H0). Later richtte hij samen met de heer Röchling de firma RÖWA (Röchling Willy Ade) op. Door het overlijden van Willy Ade ging een der grootste modelbaanpioniers van de laatste decennia van ons heen. Bron: modellbahntechnik-aktuell.de
Informatie over het Symoba kortkoppelmechanisme. Meer informatie
Gerelateerde termen: Maerklin, Mærklin
|