Persoonlijke instellingen

Woorden - B

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net


Woord of afkorting:         Zoeken op deze pagina: CTRL + F.

B.

Aanduiding voor 2e klas; vgl. A, C, D; "een B:" een 2e klas rijtuig of wagen. (1)

BBD.

(Grootspoor) BBD is de afkorting van Begeleider BuitenDienst gesteld spoor. Persoon die bevoegd is voor het begeleiden van werktreinen en andere railgebonden voertuigen op buitendienstgesteld spoor. (9) Meer over BBD.

B.H.

(BH). Het beschermdeksel van de automatische koppeling van een elektrische/diesel-elektrische trein; dit deksel heeft de vorm van een bustehouder. (1)

BJT.

(Engels); BJT is de afkorting van "Bipolair Junction Transistor". (3)

B.P. & Co

Beyer Peacock & Co Ltd, Manchester, Engeland. Zie: Beyer Peacock. (1) Meer over Beyer Peacock & Co.

BS.

Afkorting van Bovenkant Spoor. Dit is de bovenzijde van beide spoorstaafkoppen. (2) Meer over BS.

B-relais

Een B-relais werd gebruikt bij de klassieke beveiliging. (3)

Baak

1. Een baak is een schuingeplaatst bord, voorafgaand aan een sein (zie ook het artikel Seinen).
2. Reflecterende bordjes van 15 × 15 cm die vóór een sein op de vrije baan geplaatst zijn. Eerst drie bordjes op ongeveer 210 meter afstand, daarna twee bordjes op ongeveer 140 meter afstand en daarna een enkel bordje op ongeveer 70 meter afstand. De bordjes dienen voor de oriëntatie van de machinist, wanneer het sein gedoofd mocht zijn.

Baan

1. Spoorbaan (1).
2. Modelspoorbaan. (zie het artikel Basisvormen modelbanen)

Baanplan

(Modelspoor); het baanplan is het geheel van rails, scenery, onderbouw en bedrading (zie het artikel Basisvormen modelbanen).

Baanruimer

Versterking aan de onderzijde van een locomotiefframe, met als doel het van de baan schuiven (ruimen) van de daarop liggende voorwerpen, om ontsporen van een loc of trein(stel) te voorkomen.

Baanvak

Een baanvak is een gedeelte van een spoorbaan tussen twee stations of kilometerpalen. (1)

Baanvakbelasting

Het percentage dat aangeeft in hoeverre een baanvak (tussen twee knooppunten) theoretisch bezet (belast) is. Hoe hoger het percentage, hoe minder ruimte er beschikbaar is om verstoringen in de treinexploitatie te kunnen opvangen. (2) Meer over Baanvakbelasting

Baanvakdeel

Een baanvakdeel is een spoorgedeelte tussen twee knooppunten, twee splitsingspunten of een knooppunt en een splitsingspunt. (2) Meer over baanvakdeel.

Baanvaksnelheid

De hoogst toegelaten snelheid op een baanvak. (2) Meer over baanvaksnelheid.

Baas

"Een goede baas" een goede meester, een goede machinist; de machinist was op de loc de baas van de leerling. (1)

Babbitt

(Engels); 1. lagerlegering van witte tin met antimoon, lood en koper (= Babbitt metaal); (1)
2.Een lager waarin deze stof verwerkt is. (1)

De stof wordt, vanwege zijn lage wrijving, gebruikt in glijlagers. Babbitt metaal of -witmetaal is in 1839 uitgevonden door Isaac Babbitt in Taunton in Massachusetts. (3) Meer over Babbitmetaal.


Backer & Rueb

Backer & Rueb was een Nederlandse spoorwegmaterieelfabrikant. Zie: Breda.

Badkuipen

Bijnaam van de locomotieven van de serie NS 3800-3805, gestroomlijnde 3700-en, die het uiterlijk van een omgekeerde badkuip hadden; ook: "Potvis, Walvis, Kunstmoeder."

Bajonetsluiting

Van een bajonetsluiting wordt gesproken wanneer twee voorwerpen aan elkaar worden bevestigd door middel van (verende) pennen of nokken op het ene voorwerp, welke in speciale gleuven in het andere voorwerp vallen. Bevestigen gebeurt door het ene object ten opzichte van het andere object over een beperkte hoek te verdraaien.
Losmaken gebeurt door tegengesteld te draaien en daarna los te trekken. (3) Meer over bajonetsluiting.

Bak

1. Kolenlaadbak aan de hijskraan waarmee kolen op de loc geladen worden; "bakkie over deurtje:" manier van kolenladen, waarbij in het machinistenhuis kolen op de voetplaat gestort worden; de laadbak wordt dan boven de toegangsdeur tot het machinistenhuis gehesen, en zijdelings in het machinistenhuis leeggestort op de voetplaat; werd vooral gedaan bij kleinere machines, als de serie 7700 (zie: Bello).
2. Open goederenwagen voor het vervoer van kolen en andere losse lading; "een lege bakkentrein". (1)
3. Bij reizigersmaterieel: elk rijtuig van een treinstel en ieder los rijtuig van een treinstel. Bijvoorbeeld: een VIRM-viertje bestaat uit vier bakken.

Bakcode

Sinds 1951 door de NS ingevoerd uniek nummer voor het reizigersmaterieel (personentreinen). (zie ook: UIC-codering rollend materieel). Deze bakcode (het UIC-nummer) is later vervangen door het Europese Voertuig Nummer (EVN).

Baken

Onderdeel van een beveiligingssysteem (bijvoorbeeld behorend bij ATB-NG of ETCS) dat wordt geplaatst tussen beide spoorstaven. Hiermee wordt tijdens de passage van de trein een bakenbericht door de trein uitgelezen (passief baken) of worden over en weer tussen trein en baken berichten overgebracht (actief baken). (2) Meer over baken

Bakenzender

Onderdeel van Telerail. Een bakenzender verzendt een radiosignaal dat door de telerail-installatie in de trein wordt gebruikt om automatisch over te schakelen op de zendfrequentie van het beheersgebied waar de trein naar toe rijdt. Alle overgangen tussen beheersgebieden zijn voorzien van bakenzenders. (2) Meer over bakenzender.

Bakje

1. Goederenwagen, meestal een open goederenwagen, die er uit ziet als een open bak; vergelijk

"kastje";
2. Bijnaam van klein rangeerlocje; vgl. "hippeltje, kikkertje, kasse" waarschijnlijk naar het vierkante uiterlijk van veel kleine locomotieven. (1)


Bakkie

Benaming voor rangeerlocs uit de 500-, 600- en 700 serie. De locs kregen deze bijnaam vanwege het pruttelende uitlaatgeluid, wat aan een koffiepot (percolator) deed denken. Zie ook: Bakje en Hippel.

Bakschuif

Vlakke stoomschuif, die als een afsluitende bak over de stoompoorten ligt. (1)

Ballast

Zie: Ballastbed.

Ballastbed

Ondergrond waarop de dwarsliggers met rails rusten. Het ballastbed fungeert als trillingsdemper en bevorderd de afvoer van regenwater. Eerder ballastbed was gemaakt van zand. Tegenwoordig gebruikt men grind of steenslag (zie ook het artikel Bedding en ballast).

Ballastloos spoor

Ballastloos spoor is elke vorm van een spoorconstructie, waarbij geen losse ballast wordt toegepast. (2) (2) Meer over ballastloos spoor.

Ballastspoor

Bovenbouwconstructie met ballastbed. (2) Meer over ballastspoor.

Bandkabel

Een bandkabel (Engels; "flat cable" of "ribbon cable" of "FFC") is een plat soort kabel met meerdere aders. Aan het begin en het eind van de kabel kunnen connectoren zijn gemonteerd, waarmee de kabel bijvoorbeeld als verbinding tussen een apparaat en een moederbord kan worden bevestigd. (3) Zie ook flat cable. Meer over bandkabel.

Banenkroet

"Spoorbanenkruid", de planten of het onkruid dat groeit tussen de sporen: bijnaam om het "spoorvolk" mee aan te duiden, die mensen die bij de spoorweg werken, waarschijnlijk afkomstig uit Limburg. (1)

Bareel

(België); afsluithek bij overweg. (1) Zie ook: Rolbareel.

Bascul

(België, Fr. Bascule): klaprooster, valrooster. (1)

Base

Een base of loog – ook wel alkali genoemd – is een substantie die eigenschappen heeft, tegengesteld aan een zuur. De mate waarin een in water opgeloste stof basisch is, wordt aangegeven met de pH-waarde: 7 is neutraal, hogere waarden zijn basisch, lagere waarden dan 7 zijn zuur. (3) Meer over base (scheikunde).

Basis

(Elektronica); de basis is een aansluiting van een transistor. (3) Meer over basis.

Basisstation

Onderdeel van "Telerail". Een basisstation staat op een vaste plaats en zorgt voor de radiocommunicatie tussen de wal-organisatie en de trein. (2) Meer over basisstation

Basisuurpatroon

Het aantal en de soort treinen dat per uur in volgorde een bepaald traject berijdt. (2) Meer over basisuurpatroon

Batten

(Engels) Ook batten light. In de verlichtingsindustrie verwijst het woord "batten" naar een "lineaire licht armatuur" ofwel een langwerpige (vrij platte) lichtarmatuur. (3) Zie ook: LED batten. Meer over batten.

Bebouwing

De gebouwen op de modelspoorbaan, zoals huizen, fabrieken en stations. Zie: Bebouwing.

Bedding

Zie: Ballastbed.

Bedieningsmodel

Weergave van het treinendiensten aanbod in termen van treinsoorten, halteplaatsen, frequentie, gemiddelde reistijd, comfort, punctualiteit en aansluitingen. (2)

Bedrijventerrein

Een bedrijventerrein, "bedrijvenpark" of "handelspark" is een gebied binnen of buiten de bebouwde kom van een stad of dorp, dat in eerste instantie bedoeld is voor de vestiging van commerciële bedrijven. Om logistieke redenen bevinden zij zich veelal langs spoorwegen, waterwegen of autosnelwegen. (3) Meer over bedrijventerrein.

Bedienpost

Post van waaruit seinen en wissels worden bediend. Ook 'Post T' genoemd. (2) Meer over bedienpost

Beelen

Bijnaam van de diesellocomotieven van de serie DE 2601-2606, genoemd naar de Staatsman Lois Jozef Maria Beel, wiens hoofd wel wat leek op het front van de locomotief. Helaas waren deze menselijke locomoteven geen succes en was hen geen lang leven beschoren (1953-1958). (1) (zie ook: Materieeloverzicht).

Been

Arm van een armsein; de arm is langgerekt en vertoont evenveel (of even weinig) overeenkomst met een arm als met een been; bovendien komen bij sommige seinbeelden de armen bij elkaar alsof het twee benen aan een menselijk lichaam zijn; "als de benen omhoog zijn kan je komen:" als de twee armen van het voorsein omhoog staan, dan kun je doorrijden (toespeling op seksuele handeling); "benen omhoog:" voorsein veilig; "benen opzij;" aftakken bij het volgende vertakkingssein. (1)

Beer

"bruine beer", zie: Bruin. (1)

Bekerkoppeling

(3) Meer over Koppelingstypen.

Bel

Locomotiefbel. In eerdere jaren en bij sommige maatschappijen moest een trein verplicht gebruik maken van een bel als waarschuwingsmiddel.

Bello

Bello was de bijnaam van de locomotieven van de serie 7700, die vaak op de lokaalspoorwegen reden en daar de stoombel in werking hadden, zodat er een aanhoudend bellen te horen was; dit bellen was wettelijk verplicht op sommige baanvlakken; deze bijnaam werd ook gebruikt voor andere locomotieven op lokaalspoorwegen, zoals de serie 5500 en 7000. (1)

Belpaire

Alfred Jules Belpaire, België;. (26-09-1820 — 1893, Oostende). Locomotiefingenieur en directeur generaal van de Belgische spoorwegen. Uitvinder van de vlakke vuurkist (1860), die aanmerkelijk zuiniger stookte als de oudere diepe vuurkisten. Hierdoor kon men goedkopere, relatief slechtere kolen stoken, terwijl de stoomproductie met circa 20% toenam. (3) Meer over Belpaire.

Bende

"de zwarte bende": zie: "Zwart". (1)

Bergklimmers

(Bergkruipers); bijnaam van de locomotieven van de serie NS 8400, die heuvelachtige trajecten goed aankonden, bijvoorbeeld de lijn Flemalle-Ans; zie ook: "trekpot, dauwworm, strijkijzer, lemmerboot"; ook: "bergkruiper". (1)

Bergkruipers

Zie: Bergklimmers. (1)

Beton

Beton is een kunstmatig steenachtig materiaal, dat als bouwmateriaal wordt gebruikt. Het moderne beton is samengesteld uit het bindmiddel "cement" en uit een toeslagmateriaal zoals zand, grind of steenslag. De gangbare verhouding is 1 deel cement, 3 delen zand en 5 delen grind. (3) Meer over beton.

Beul

Bijnaam van de locomotieven van de serie 3900 en 6300, die zeer grote afmetingen hadden, en waar de stoker zich afbeulde om het vuur bij te houden; wellicht deze naam ook omdat de machines zeer sterk waren, wat men van een beul ook nogal eens denkt. (1)

Bevoegd

"Bevoegd leerling": zie "Leerling." (1)

Bewaakte overweg

Overweg met slagbomen, welke door een overwegwachter bediend werden.

Beweging

Treinbeweging; "kleine beweging:" rangeerbeweging. (1)

Beyer Peacock

Beyer Peacock was een Engelse fabrikant van hoofdzakelijk locomotieven. (3) Meer over Beyer (Engels).

Bezetmelder

Modelspoor. Elektronische schakeling voor het detecteren van rollend materieel binnen een zelf aangegeven begrensd gebied (zie ook het artikel Terugmelding en/of bezetmelding).

BiDiB

Dit is de benaming van een protocol voor toepassing bij BiDiBus.Meer over Bidib op het BNLS-forum.

BiDiBus

Dit is de benaming van een bus, net als bijv. ExperessNet, CAN-bus of LocoNet. Meer over BIDIB

Bielle

(Bijèl) (België, <Fr.): drijfstang; ook: de "dikke" bielle. (1)

Biels

(Spoorbiels). Dwarsligger. Dwars onder de rails geplaatste balk, die als drager voor de spoorstaven fungeert. De biels kan gemaakt zijn van eiken- of berkenhout. De huidige bielzen zijn veelal van beton. Er worden reeds proeven gedaan met kunststof bielzen.

Biesje

"Gouden biesje": de bies op de pet van het hogere personeel; "er zijn gouden biesjes in de buurt": er is iemand van het hogere personeel in de buurt. (1)

Bij

"Een beetje bij voor los" een beetje "stoom bijgeven" om de buffers van de aan de loc vastgekoppelde wagen en die van de loc wat in te drukken, teneinde de schroefkoppeling gemakkelijk "los" te kunnen draaien bij het ontkoppelen. (1)

Bijplaatsen

Een trein conform de dienstregeling verlengen door het bijplaatsen van een treindeel. (2) Meer over bijplaatsen

Bijzetten

"Injecteur bijzetten": Injecteur in werking stellen. (1)

Binair

Betekent: tweetallig. Een binair getal bestaat uit enen en nullen. (zie ook het artikel Uitleg digitaal).

Binnendrijfstang

Drijfstang van binnenliggend drijfwerk. (1)

Binnenliggend

Tussen de frameplaten van de loc aangebracht; "binnenliggende cilinder", "binnenliggend drijfwerk": zie ook: "Cilinder"; tegengesteld: Buitenliggend. (1)

Binnensporen

De aan de binnenzijde gelegen sporen van een vier- of meerdere sporige spoorbaan. (2) Meer over binnensporen

Binnenvuurkist

Vuurkist; de naam binnenvuurkist wordt gebruikt als men de vierkante ketel aanduidt als vuurkist; volgens deze zienswijze is dan de vuurkistmantel de buitenvuurkist, en de vuurkist de binnenvuurkist. (1)

Bipolair Junction Transistor

Een Bipolair Junction Transistor (in het Nederlands: "bipolaire verbinding transistor") is een type transistor dat zowel elektronen als elektronengaten als ladingsdragers gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn de BC549 en de 2N3055. "Junction" heeft in het Engels diverse betekenissen. Hier betekent het "verbinding".
Een "unipolaire transistor", zoals een veldeffecttransistor (FET), gebruikt daarentegen slechts één soort ladingsdrager. (3) Meer over BJT.

Bistabiel relais

(Elektronica); een bistabiel relais is een relais met twee standen, waarvan het anker in beide standen kan blijven staan als het relais niet is bekrachtigd. De contacten, die door het anker bediend worden, blijven dan ook staan in de stand waarin ze het laatst geschakeld werden, het spanningsloos maken van het relais heeft geen invloed op deze stand. Een korte spanningspuls is al voldoende om het relais om te schakelen. (3) Meer over bistabiel relais.

Bistabiele multivibrator

(Elektronica); Multivibrator die twee stabiele toestanden heeft (zie: Multivibrator. (3)

Blaadje

Rangeerstoplantaarn. (1)

Blaaskraan

1. Kraan waarmee de machinist de blazer bedient.
2. hierdoor: de blazer zelf (het bedieningsapparaat wordt met het bediende gelijkgesteld of als één beschouwd); "blaaskraan erin" is dan: "blazer aan". (1)

Blaffen

Het geluid dat de loc maakt bij zwaar rijden; dit klinkt als het aanhoudend blaffen van een hond. (1)

Blank

"Een blanke kachel": een schoon vuur, goed brandend, met weinig slakken; "blank" hier dus in bet.: schoon, niet vuil. (1)

Blasie

"Een blasie pikken" korte rusttijd nemen tijdens de rangeerdienst; vrijwel alleen gebruikt voor rusten wanneer de rangeerdienst even stopgezet werd, omdat de treinenloop dit eiste; bet. Gelijk aan: "uitblazen": "even rust nemen". (1)

Blauw

1. "Blauwe olie": lichte, dunne smeerolie met een blauwe kleur, voor het smeren van dat deel van het drijfwerk, dat niet met stoom in aanraking komt en er dus niet door verhit wordt; "blauwe werk": bovengenoemd (drijf)werk, dat met blauwe olie gesmeerd wordt;
2."Grote Blauwen": bijnaam van de locomotieven van de serie NS 3501-3508 (ex-NBDS 30-36) die blauw geschilderd waren, ook: "Blauwe Brabanders", "Blauwpijpers"; "Blauwe Engel": bijnaam van de dieseltreinstellen van de serie DE 2 61-106, tweewagenstellen die eens lichtblauw geschilderd waren; genoemd naar de zeer populaire film "Der Blaue Engel" (1930), waarin Marlene Dietrich de hoofdrol van tingeltangelzangeres speelde. (1)

Blauwe platen

Styrofoam, Styrodur of Austrotherm XPS (merknamen). Harde blauwe, roze of groene polystyreen isolatieplaten. De kleur is afhankelijk van welke fabrikant het materiaal produceert: Styrodur (BASF, kleur: groen), Austrotherm XPS (kleur: rose) of Styrofoam (Dow Chemical, (kleur: blauw) (zie: XPS) (1) (zie ook het artikel Onderbouwconstructies).

Blazen

Het geluid van de veiligheidsklep(pen), wanneer daar stoom doorheen blaast; "de loc blaast". (1)

Blazer

Aanjager; de blazer blaast "stoom" de rookkast in en de schoorsteen uit (naam slaat op "werking" van het toestel) of: de blazer brengt hierdoor een blazende luchtstroom teweeg door het "vuur" heen (naam slaat op "effect". (1)

Blikken

"Blikken Tinus": bijnaam van de locomotieven van de serie 2100, waarvan het drijfwerk gauw los zat, en dan een rammelend geluid, als van blik ging maken; "Tinus" is een eigennaam, net als in de samenstelling "houten Klaas". (1)

Blinde as

Door elektromotor(en) bewogen, via een reductiekast gekoppelde as, die door middel van tandwielen de assen van een locomotief aandrijft.

Blok

Zie: Blokstelsel.

Blokkast

Elektromechanische deel van het bloktoestel. Dit is onderdeel van het bedieningspaneel van een seinpost of blokpost. (25) Meer over blokkast.

Blokkendozen

Bijnaam van de elektrische treinstellen uit 1924 (Materieel 24 ofgekort: "Mat'24"), die vierkant waren en daardoor op blokkendozen leken. (1)

Blokpost

Zie: Blokstelsel.

Blokstelsel

1 op 1 (Grootspoor) Een blokstelsel of blokbeveiliging beveiligt het spoorverkeer op de vrije baan tegen botsingen. (3) Meer over blokstelsel.

Bloktrein

Een bloktrein (of charter) is een goederentrein die specifiek voor een bepaalde klant wordt ingezet. Deze vorm van transport is geschikt voor klanten die lading voor een complete trein kunnen aanbieden. Veelal hebben afzender en ontvanger een eigen spooraansluiting. Het voordeel voor de klant is dat hij kan rekenen op een vaste dienstregeling. Daarnaast is een vaste trein in de regel sneller dan een gemengde goederentrein, doordat er bij een bloktrein verder geen rangeerwerk nodig is. (3)

Blokwachter

Spoorbeambte: wachter van een blok. Zie: Blokstelsel.

Blusdiode

(Elektronica); Zie: Vrijloopdiode.

Boeiboord

(Bouwkunde); een Boeiboord of "boeiplank" is een opstaande zijde van een dakrand of dakgoot. (12) Meer over boeiboord.

"Bogen"

(Grootspoor); bijnaam van de SS 800 serie.

Bogie

(Engels) Draaibaar onderstel met twee- of meer paren wielen onder het eind van een locomotief, spoorwagen of rijtuig; bijnaam van de locomotieven van de serie 1700 en ook wel van de serie 2100, die zo’n draaistel hadden. Zie ook: "Boog, Rijnboog". (1)

Bogiestel

Draaistel in bogievorm, bogie. (1)

Boîte

(België, <Fr.); oliebus ter smering van de wielen; "de boîten van de locomotief". (1)

Bok

1. Bijnaam voor de locomotieven van de serie 500, 6000, 6200,6300 en 7100; genoemd naar het "dier" bok, dat snel wegtrekt voor een wagen (voor serie 6000, 6200 en 6300) resp. niet zo groot is (voor serie 500 en 7100);
2. gestel van in de grond vaststaande en verbonden palen op het einde van een dood spoor ("stootbok"); zie ook: "Stootjuk";
3. voetplaat, machinistenhuis, naar de oude betekenis van de koetsier vóór op een rijtuig;
4. (België) Limburgse bijnaam voor loc van het type 53; ook: "Kasse" (Gents), "Broekverbrander""" (Leuvens); "bok" werd gebezigd omdat de loc niet veel groter was dan dit kleine trekdier; zie ook: "Geit, Sik, Bok 1". (1)

Bokken

Bijnaam van de NS 6200 serie. (1)

Bollen

(België): Rijden; "we bollen van Hasselt naar Diest". (1)

Boog

1. Bogie; zowel het draaistel als de locomotiefbijnaam voor de serie 1700/1800, maar ook de serie 2100; "natte boog": bijnaam van de locomotieven van de serie 1300, die geen oververhitter hadden zoals de 1700-en. (1)
2. Bocht in de rails, gebogen baanvlak;
3.Een boog is een bocht in een spoor- of tramweg. Bij spoorwegen in Nederland is de boogstraal minimaal 190 meter op spoorgedeeltes waar maximaal 40 km/h gereden mag worden en minimaal 400 meter waar sneller gereden mag worden. (3) Meer over boog.

Bogen

Meervoud van Boog.

Booster

Vermogensversterker (in het Engels: booster) bij digitale baanbesturing. Zie ook het artikel Uitleg digitaal.

Borax

(Chemie); Het mineraal borax is het hydraat van natriumtetraboraat, een natriumboraat met de chemische formule Na2B4O5(OH)4 · 8 H2O. Chemisch wordt de formule van de verbinding ook vaak geschreven als Na2B4O7 · 10 H2O. (3) Meer over borax.

Bordenman

Rangeerder of stationsassistent die belast is met het draaien van de koersborden van de trein; zie ook: "Paalman". (1)

Bordessein

Vertakkingssein, opgebouwd uit een paal met daarop een bordes, waarop weer naast elkaar twee korte seinpalen zijn aangebracht. (1)

Borsig A.

Borsig, Berlin-Tegel. Duitse fabrikant van locomotieven en materieel. (3) Meer over Borsig (Duits).

Borstelloze elektromotor

Zie: Brushless DC-motor.

Borstwering

(Bouwkunde); een borstwering is het gedeelte van een (kamer)muur dat zich tussen de vloer en de onderkant van het kozijn bevindt. (3) Meer over borstwering.

Bougies

Zie: 'Bogie'.

Bouwbesluit

Het Nederlandse Bouwbesluit is een verzameling technische en andere voorschriften die gelden voor het bouwen van een bouwwerk, de staat van een bestaand bouwwerk en het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk, bijvoorbeeld voor woningen, kantoren, winkels en ziekenhuizen. (3) Meer over Bouwbesluit.

Bouwfase

De fase waarin men werkelijk bezig is met het bouwen van een ontwerp, voorafgaand aan de zgn. indienststellingsfase. De bouwfase kan weer uit meerdere bouwfasen bestaan. (2) Meer over bouwfase

Bovenbalk

Zie: 'Bovenligger'.

Bovenbouw

Term die in de spoorwereld gebruikt wordt voor het gedeelte van een spoorweg dat op zandlichaam, spoordijk, bruggen, viaducten, Fly-Overs etc. ligt, zoals ballast, dwarsliggers, rails en wissels.

Bovenbouwconstructie

Het samenstel van constructieonderdelen ten behoeve van bovenbouw (spoorstaven, bevestiging, dwarsliggers, enz.) (2) Meer over bovenbouwconstructie

Bovenleiding

Het geheel van draagconstructies, leidingen en toebehoren die dienen als energievoorziening voor de elektrische tractie. (2) Zie Bovenleiding. Meer over bovenleiding.

Bovenleidingspaal

Vertikaal opstaand profiel van staal of beton, dat als constuctieëlement wordt gebruikt om het bovenleidingsysteem aan op te hangen. (2) Meer over Bovenleidingspaal.

Bovenleidingsportaal

Constuctieëlement van staal of beton, dat wordt gebruikt om het bovenleidingsysteem boven meerdere naast elkaar liggende sporen aan op te hangen. (2) Meer over bovenleidingsportaal.

Bovenleidingsysteem

Geheel van rijdraad, hangdraden, draagkabel en bevestigingsmateriaal aan de bovenleidingpalen of bovenleidingsportalen. Er bestaan verschillende bovenleidingsystemen voor verschillende toepassingen. Belangrijke parameters zijn spanning, rijsnelheid, treinintensiteit, minimale volgafstand, aanzetversnelling, gelijktijdigheid. (2) Meer over bovenleidingsysteem.

Bovenligger

Horizontaal liggend profiel van staal of beton, dat als constuctieëlement wordt gebruikt om het bovenleidingsysteem aan op te hangen.

Boxpok

Zie: "Boxpokwielen".

Boxpokwielen

Een Boxpok is een stoomlocomotiefwiel dat zijn kracht krijgt doordat het uit een aantal kokerprofielen bestaat, in plaats van traditionele massieve spaken (de naam is een variatie op "box-spoke"). (3) Meer over Boxpokwielen. (Engels)

Braaier

= (brader) vuur; "een beste braaier onder de deur": een goed vuur in de vuurkist onder de vuurdeur. (1)

Brandspanning

Zie: drempelspanning.

Brandspiritus

Zie: Spiritus.

Bras fort

(België, <Fr.): "hij is een brasfort": hij is een machinist met een sterke arm. Zie: "Arm 3". (1)

Breadboard

(Elektronica); een breadboard is een elektronica-experimenteerbord, vaak van wit of geel plastic of pertinax, dat gebruikt wordt om elektronische schakelingen tijdelijk op te bouwen. Het bestaat uit meerdere rijen gaatjes waarin de verschillende elektronische componenten gestoken kunnen worden voor testdoeleinden. (3) Meer over breadboard.

Breda

Machinefabriek "Breda", v/h Backer & Rueb, Breda. (3) Meer over "Breda".

Breedspoor

Spoorweg met een breedte groter dan 1435 mm.

Briketten

Tot blokken geperste bruin- of steenkool.

Broek

"Even met de broek af moeten": zijn behoefte moeten doen, naar de WC moeten. (1)

Broekbalk

(Jargon); op de landhoofden van spoorbruggen lagen dikke dwarsliggers. Die zitten met bouten aan het landhoofd vast en dienden om de ballast tegen te houden. De gangbare naam voor deze dingen was broekbalk.

Broekverbrander

(België): waarschijnlijk Leuvense bijnaam voor loc van het type 53; ook: "bok 4". (Limburgs), "kasse" (Gents); "broekverbrander" werd gebruikt omdat de loc zo klein was, dat de stoker bij het stoken zeer dicht bij het vuur stond. Daardoor kon (bij geöpende vuurdeur en sluiten van de regulateur, waarbij het vuur soms het machinistenhuis inslaat doordat er geen geforceerde trek meer is) zijn broek in brand vliegen. (1)

Bromwissel

(Grootspoor); Elektrisch bediende wissel. Deze werkt door middel van knopdruk, en moet net zo lang bediend worden totdat de tong aanligt en de motor hoorbaar zwaarder moet lopen. (4) Zie ook: Elektromagnetische wissel.

Brug

Vuurbrug; "op de brug stoken": de kolen te hoog de vuurkist ingooien, zodat de kolen bovenop de vuurbrug vallen. (1)

Brugstekker

(Digitaal); een brugstekker (ook "dummystekker" genoemd) verbindt de diverse aansluitingen van de NEM-plug zodanig, dat de loc/treinstel in analoog bedrijf, zonder decoder, gebruikt kan worden. Zie ook: "Digitaal voorbereid".

Bruggelijkrichter

(Elektronica); een bruggelijkrichter (ook brugcel genaamd), ook Graetz-schakeling genoemd, naar Leo Graetz, (die de schakeling in 1897 publiceerde in de Elektronische Zeitung, vol. 25), bestaat uit vier diodes in brugschakeling, die een wisselspanning (bijvoorbeeld van een transformator) omzetten naar een pulserende gelijkspanning. (3) Meer over bruggelijkrichter.

Brugplaat

1. Plaat om diagonale onderdelen van een spoorbrug te verbinden.
2. Opklapbare plaat, die het lopen van het ene rijtuig naar het andere rijtuig mogelijk maakt.
3. Stalen plaat voorzien van ingewalste uitstulpingen in de vorm van tranen (traanplaat) waardoor een antislip-loopvlak ontstaat. Wordt o.a. gebruikt bij looppaden op spoorbruggen e.d. (3) Meer over traanplaat.

Bruin

"Bruine Beer": bijnaam van de diesellocomotieven van de serie DE 2201-2350, die lange tijd donkerbruin waren. (1)

Bruinkool

Bruinkool is een fossiele brandstof die bestaat uit plantenresten die in diepe aardlagen tot koolstof en andere scheikundige verbindingen worden omgezet. (3) Meer over bruinkool.

Brushless DC-motor

(Elektrotechniek); Een borstelloze DC-elektromotor (BLDC="BrushLess DC"), ook wel elektronisch gecommuteerde motor genoemd, is een synchrone motor die gebruik maakt van gelijkstroom (DC) voor zijn elektrische voeding. Een BLDC maakt gebruik van een elektronische controller om gelijkstroom naar de motorwikkelingen te schakelen, waardoor magnetische velden ontstaan ​​die effectief in de ruimte roteren en die de permanente magneetrotor volgt. Dit regelsysteem is een alternatief voor de mechanische commutator (borstels) die in veel conventionele elektromotoren wordt gebruikt.(3) Meer over brushless motor.

Brutaal

(België): "Hij rijdt te brutaal"; hij zet te sterk aan, waardoor de machine doorslaat. Zie ook: "Trommelaar", "Sterke arm", "Bras fort", "Hakkepoffer", "Timmerman". (1)

Buffer

Verende stootplaat aan voor- en achterzijde van rollend materieel om de klap bij het tegen elkaar botsen te breken. (1)

Bufferbalk

Balk aan voor- en achterzijde van een locomotief waarop de buffers zijn gemonteerd.

Buffer elco

(Elektronica); een buffer elco is een elektrolytische condensator (afgekort: elco) die gebruikt wordt als stroomreservoir (buffer) in (modelspoor)rijtuigen. Deze dient ervoor dat de verlichting niet knippert bij wegvallen van de voedingsspanning. Zie afb.01 en afb.02 in het artikel Maatregelen tegen knipperende leds.

Buitendienststelling

Het tijdelijk buiten exploitatie nemen van de infrastructuur, bijvoorbeeld wegens onderhoudswerkzaamheden aan het spoor, of het laten rijden van werktreinen. In VWI wordt dit de treinvrije periode genoemd (TVP). (1)

Buitendrijfstang

Drijfstang als onderdeel van een buitenliggend cilinder/drijfwerk. (1)

Buitenliggend

Buiten de frameplaat van de locomotief aangebracht; "buitenl. cilinder/drijfwerk". Zie ook: "cilinder"; tegengesteld: "binnenliggend". (1)

Buitenligger

Loc met buitenliggende cilinders; ook gebruikt als bijnaam voor de locomotieven van de serie NS 700 en 900, die zulke cilinders hadden; net als bij het woord schudder, zien we dat de eigenschap van een "onderdeel" van de loc de naam geeft aan het geheel. (1)

Buiten profiel rijden

Het vervoeren van treinen die buiten het (kinematisch) omgrenzingsprofiel PVR-NS of PVR-GC reiken. Meer over buiten profiel rijden. (1)

Buitensporen

Bij een baanvak bestaande uit vier of meer sporen zijn de aan de buitenzijde gelegen sporen de buitensporen. (2) Meer over buitensporen

Buitenvuurkist

Vuurkistmantel; tegengesteld: "Binnenvuurkist". (1)

Bult

1. Rangeerheuvel;
2. Heuveltje, hoop kolen op het rooster, in de vuurkist, onder de vuurdeur; "een bult onder de deur"; (sommige locomotieven moesten zo gestookt worden om een goede circulatie van de hete gassen te krijgen). (1)

Burette

(België, <Fr.): smeerkan met (lange) olietuit, met klepje om olie af te sluiten; in België zegt men "niet": lange kan, zoals in Nederland gebruikelijk. (1)

Butanon

(Chemie); Butanon of methylethylketon (doorgaans afgekort tot "MEK") is een keton met als brutoformule C4H8O. Naast aceton is het een van de eenvoudigste van deze verbindingen. Het is een kleurloze vloeistof, met een doordringende, zoete geur die door sommigen als prettig en door anderen als stank wordt ervaren. (3)

Buttoir

(België, <Fr.): buffer.

Gerelateerde termen: Bakken, bakkentrein



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 22 sep 2024 10:41 (CET)