|
|
Regel 17: |
Regel 17: |
| |Positie= Rechts | | |Positie= Rechts |
| }} | | }} |
− | In vroeger tijden (het stoomtijdperk) reed het materieel overdag zonder verlichting. Men ontstak 'savonds olielantaarns (zie: foto's 01 en 04). Op foto 01 is de NS 3779 te zien met het tweepuntssein. Later, toen de diesel-electrische en de elektrische tractie op de rails kwamen, ging de NS over op elektrische verlichting. De lampen straalden geel licht uit. | + | In vroeger tijden (het stoomtijdperk) reed het materieel overdag zonder verlichting. Men ontstak 's avonds [[Woorden - O#Olielamp|olielantaarns]] (zie: foto's 01 en 04). Op foto 01 is de NS 3779 te zien met het tweepuntssein. Later, toen de diesel-electrische en de elektrische tractie op de rails kwamen, ging de NS over op elektrische verlichting. De lampen straalden geel licht uit. |
| ==== L-sein ==== | | ==== L-sein ==== |
− | Op 18 maart 1963 werd het L-sein ingevoerd (zie: tekening 07, kolom B). Nu vertoonde het rechter sluitsein, d.m.v. een kleurenwisselaar, wit licht. Het frontsein vertoonde nu, wanneer iemand voor de loc, de trein of het treinstel stond en naar de kop van de loc/trein keek, de vorm van een "L". | + | Op 18 maart 1963 werd het [[Woorden - L#L-sein|L-sein]] ingevoerd (zie: tekening 07, kolom B). Nu vertoonde het rechter sluitsein, d.m.v. een kleurenwisselaar, wit licht. Het frontsein vertoonde nu, wanneer iemand voor de loc, de trein of het treinstel stond en naar de kop van de loc/trein keek, de vorm van een "L". |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= NS_1222_Rotterdam_CS-01.jpg | | |Bestand= NS_1222_Rotterdam_CS-01.jpg |
Regel 29: |
Regel 29: |
| }} | | }} |
| ==== Omgekeerde L-sein ==== | | ==== Omgekeerde L-sein ==== |
− | Daar de machinisten massaal klaagden over het feit dat het bovenste witte licht 'savonds het zicht op de seinen | + | Daar de machinisten massaal klaagden over het feit dat het bovenste witte licht 's avonds het zicht op de seinen |
| verminderde en ook klaagden over hinderlijk licht dat in de [[Woorden - C#Cabine|cabine]] doordrong, werd al na enkele | | verminderde en ook klaagden over hinderlijk licht dat in de [[Woorden - C#Cabine|cabine]] doordrong, werd al na enkele |
− | maanden, namelijk op 20 mei 1963, het omgekeerde L-sein ingevoerd. Het frontsein vertoonde nu de vorm van een "omgekeerde L" (zie: tekening 07, kolom C). Halverwege de jaren '70 werd het derde frontsein landelijk ingevoerd (nadat het eerst vanaf 1959 alleen op de grensoverschrijdende baanvakken toegepast werd). Nu hoefden de machinisten geen glaasjes meer te verdraaien bij het omkeren van de rijrichting. | + | maanden, namelijk op 20 mei 1963, het [[Woorden - O#Omgekeerde L-sein|omgekeerde L-sein]] ingevoerd. Het frontsein vertoonde nu de vorm van een "omgekeerde L" (zie: tekening 07, kolom C). Halverwege de jaren '70 werd het derde frontsein landelijk ingevoerd (nadat het eerst vanaf 1959 alleen op de grensoverschrijdende baanvakken toegepast werd). Nu hoefden de machinisten geen glaasjes meer te verdraaien bij het omkeren van de rijrichting. |
| ==== A-sein ==== | | ==== A-sein ==== |
− | Op 18 maart 1963 werd het A-sein ingevoerd (zie: tekening 07, kolom D, G en H). De A-seinen en de voorgangers, L-sein en omgekeerd L-sein, werden al in 1959 ingevoerd, omdat een drie-pits sein in Duitsland toen verplicht werd gesteld door de DB. De locs uit de 2200- en 2400-[[Woorden - S#Serie|serie]], met name de 2201 tot en met 2225 en de 2441, de 2448 en de 2458, die de grens overgingen (grensoverschrijdend verkeer genaamd), werden als eersten van het A-sein voorzien. Eerst waren de grensoverschrijdende locs uitgerust met een hoog A-sein (zie: tekening 06, kolom G), later werd de middelste lamp verplaatst en veranderde het seinbeeld in een laag A-sein (zie: tekening 06, kolom H). Na 1963 werd het hele materieelpark met het A-sein uitgerust. | + | Op 18 maart 1963 werd het [[Woorden - A#A-sein|A-sein]] ingevoerd (zie: tekening 07, kolom D, G en H). De A-seinen en de voorgangers, L-sein en omgekeerd L-sein, werden al in 1959 ingevoerd, omdat een drie-pits sein in Duitsland toen verplicht werd gesteld door de DB. De locs uit de 2200- en 2400-[[Woorden - S#Serie|serie]], met name de 2201 tot en met 2225 en de 2441, de 2448 en de 2458, die de grens overgingen (grensoverschrijdend verkeer genaamd), werden als eersten van het A-sein voorzien. Eerst waren de grensoverschrijdende locs uitgerust met een hoog A-sein (zie: tekening 06, kolom G), later werd de middelste lamp verplaatst en veranderde het seinbeeld in een laag A-sein (zie: tekening 06, kolom H). Na 1963 werd het hele materieelpark met het A-sein uitgerust. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= NS_415_Rotterdam_CS-01.jpg | | |Bestand= NS_415_Rotterdam_CS-01.jpg |
Regel 45: |
Regel 45: |
| Een sluitsein bestaat in Nederland normaal uit één of twee rode lichten op gelijke hoogte. Goederentreinen mogen, inplaats van sluitseinen, ook uitsluitend sluitborden voeren. Bij locomotieven, treinstellen en rijtuigen zijn de [[Sluitseinen of sluitverlichting|sluitseinen]] vaak vast gemonteerd en meestal zijn er ook houders aanwezig om sluitborden of lichten te bevestigen. Goederenwagens hebben vaak alleen houders voor de sluitseinen. Een sluitsein (rood) is het sein (lantaarn of bord) dat het einde van een trein aangeeft (zie: foto's 03, 04, 06 en tekening 05). Het is te vergelijken met het achterlicht van een auto. | | Een sluitsein bestaat in Nederland normaal uit één of twee rode lichten op gelijke hoogte. Goederentreinen mogen, inplaats van sluitseinen, ook uitsluitend sluitborden voeren. Bij locomotieven, treinstellen en rijtuigen zijn de [[Sluitseinen of sluitverlichting|sluitseinen]] vaak vast gemonteerd en meestal zijn er ook houders aanwezig om sluitborden of lichten te bevestigen. Goederenwagens hebben vaak alleen houders voor de sluitseinen. Een sluitsein (rood) is het sein (lantaarn of bord) dat het einde van een trein aangeeft (zie: foto's 03, 04, 06 en tekening 05). Het is te vergelijken met het achterlicht van een auto. |
| ==== Het verleden ==== | | ==== Het verleden ==== |
− | In het stoomtijdperk voerde het materieel overdag geen verlichting. 's Avonds ontstak men olielantaarns. (zie: foto 04). | + | In het stoomtijdperk voerde het materieel overdag geen verlichting. 's Avonds ontstak men [[Woorden - O#Olielamp|olielantaarns]]. (zie: foto 04). |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= NS3740-met-rode-sluitseinkap.jpg | | |Bestand= NS3740-met-rode-sluitseinkap.jpg |
Regel 53: |
Regel 53: |
| |Bron = [https://www.flickr.com/photos/spoorwegarchief Eelco Storm] | | |Bron = [https://www.flickr.com/photos/spoorwegarchief Eelco Storm] |
| |Positie= Links | | |Positie= Links |
− | }} | + | }}<div style="height: 100px;"></div> |
| Vroeger was het nodig om regelmatig te controleren of een trein nog compleet was. Deze controle werd uitgevoerd door het personeel op stations en in seinhuizen, alsmede blokwachters. De controle gebeurde door middel van het sluitsein. Zolang de laatste wagen sluitseinen heeft, is de trein nog compleet. Als de sluitseinen er niet zijn, heeft de trein dus mogelijk onderweg één of meer wagens verloren en kan een volgende trein dus niet zomaar vertrekken. Het personeel was getraind om naar de achterkant van een passerende trein te kijken en te controleren of het sluitsein nog aanwezig is. | | Vroeger was het nodig om regelmatig te controleren of een trein nog compleet was. Deze controle werd uitgevoerd door het personeel op stations en in seinhuizen, alsmede blokwachters. De controle gebeurde door middel van het sluitsein. Zolang de laatste wagen sluitseinen heeft, is de trein nog compleet. Als de sluitseinen er niet zijn, heeft de trein dus mogelijk onderweg één of meer wagens verloren en kan een volgende trein dus niet zomaar vertrekken. Het personeel was getraind om naar de achterkant van een passerende trein te kijken en te controleren of het sluitsein nog aanwezig is. |
| + | <div style="height: 25px;"></div> |
| ==== Het heden ==== | | ==== Het heden ==== |
− | Tegenwoordig is het veel minder vaak nodig om te controleren of een trein nog compleet is. De beveiliging detecteert de losse wagens (of rijtuigen) en de verkeersleiding zet dan de seinen onmiddellijk "op rood", ook van het eventuele tegenspoor, omdat er personeel op het spoor moet gaan lopen (o.a. monteurs voor reparatie van de luchtslang) en ook de "Onderzoeksraad voor veiligheid" ter plaatse komt. Verder zijn de meeste treinen tegenwoordig uitgerust met een doorlopende remleiding, die een [[Woorden - N#Noodremming|noodremming]] veroorzaakt, indien de leiding lek raakt of onderbroken wordt. | + | Tegenwoordig is het veel minder vaak nodig om te controleren of een trein nog compleet is. De beveiliging detecteert eventuele losse wagens (of rijtuigen) en de verkeersleiding zet dan de seinen onmiddellijk "op rood", ook van het eventuele tegenspoor, omdat er personeel op het spoor moet gaan lopen (o.a. monteurs voor reparatie van de luchtslang) en ook de [https://onderzoeksraad.nl/ "Onderzoeksraad voor veiligheid"] ter plaatse komt. Verder zijn de meeste treinen tegenwoordig uitgerust met een doorlopende remleiding, die een [[Woorden - N#Noodremming|noodremming]] veroorzaakt, indien de leiding lek raakt of onderbroken wordt. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= Sluitsein_aan_rijtuig-01.jpg | | |Bestand= Sluitsein_aan_rijtuig-01.jpg |
Regel 62: |
Regel 63: |
| |Volgnummer= 05 | | |Volgnummer= 05 |
| |Omschrijving= Sluitseinen aan rijtuig | | |Omschrijving= Sluitseinen aan rijtuig |
− | |Bron= [http://www.en.wikipedia.org Wikipedia] [[Bestand:CCimage.jpg|15px|link=http://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/3.0/nl]] | + | |Bron= [https://www.en.wikipedia.org Wikipedia] [[Bestand:CCimage.jpg|15px|link=https://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/3.0/nl]] |
| |Positie= Rechts | | |Positie= Rechts |
| }} | | }} |
Regel 76: |
Regel 77: |
| |Positie= Links | | |Positie= Links |
| }} | | }} |
− | Het is in het belang van de spoorwerkers en ander treinpersoneel, dat zich op- en tussen de sporen bevindt, om te kunnen constateren of een trein van ze af, of juist naar ze toe rijdt. Bij rangeerbewegingen kan het echter mogelijk zijn dat de voorkant van een rangeerdeel een sluitsein voert, namelijk bij geduwd [[Woorden - R#Rangeren|rangeren]], want dan komt het voor dat de loc achterop rijdt (en de trein achteruit). | + | Het is in het belang van de spoorwerkers en ander treinpersoneel, dat zich op- en tussen de sporen bevindt, om te kunnen constateren of een trein van ze af, of juist naar ze toe rijdt. Bij rangeerbewegingen kan het echter mogelijk zijn dat de voorkant van een rangeerdeel een sluitsein voert, namelijk bij geduwd [[Woorden - R#Rangeren|rangeren]], want dan komt het voor dat de loc achterop rijdt (en de trein achteruit).<div style="height: 40px;"></div> |
| === Gevaarsein === | | === Gevaarsein === |
− | Bij gevaar, zoals na een aanrijding of ontsporing, moet de machinist het [[Woorden - G#Gevaarsein|gevaarsein]] ontsteken. Dit bestaat uit:<br /> | + | Bij gevaar, zoals na een aanrijding of [[Ontsporingen|ontsporing]], moet de machinist het [[Woorden - G#Gevaarsein|gevaarsein]] ontsteken. Dit bestaat uit:<br /> |
| 1. minimaal twee rode lampen en één, twee of drie witte lampen.<br /> | | 1. minimaal twee rode lampen en één, twee of drie witte lampen.<br /> |
| of:<br /> | | of:<br /> |
Regel 156: |
Regel 157: |
| }} {| width= "100%" | | }} {| width= "100%" |
| |- valign= "top" | | |- valign= "top" |
− | ! scope= "row" width="75%" | | + | ! scope= "row" width="70%" | |
− | | <small>Laatste wijziging: 23 nov 2023 12:08 (UTC)</small> | + | | <small>Laatste wijziging: 11 sep 2024 11:30 (UTC)</small> |
| |} | | |} |
| [[Categorie: Alles|F]] | | [[Categorie: Alles|F]] |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
In dit artikel worden de front en sluitseinen bij het grootspoor behandelt.
Frontsein
Lantaarn of bord (wit) vóór op de trein, waarmee aangegeven wordt dat de betreffende kant de voorkant is. Vergelijkbaar met de koplamp van een auto. Tot 1963 was het tweepuntssein in gebruik; twee lampen aan de voorzijde.
|
Afbeelding: 01
|
NS 3779 met tweepuntssein
|
Bron: Eelco Storm
|
In vroeger tijden (het stoomtijdperk) reed het materieel overdag zonder verlichting. Men ontstak 's avonds olielantaarns (zie: foto's 01 en 04). Op foto 01 is de NS 3779 te zien met het tweepuntssein. Later, toen de diesel-electrische en de elektrische tractie op de rails kwamen, ging de NS over op elektrische verlichting. De lampen straalden geel licht uit.
L-sein
Op 18 maart 1963 werd het L-sein ingevoerd (zie: tekening 07, kolom B). Nu vertoonde het rechter sluitsein, d.m.v. een kleurenwisselaar, wit licht. Het frontsein vertoonde nu, wanneer iemand voor de loc, de trein of het treinstel stond en naar de kop van de loc/trein keek, de vorm van een "L".
|
Afbeelding: 02
|
NS 1222 met tweepuntssein
|
Bron: Eelco Storm
|
Omgekeerde L-sein
Daar de machinisten massaal klaagden over het feit dat het bovenste witte licht 's avonds het zicht op de seinen
verminderde en ook klaagden over hinderlijk licht dat in de cabine doordrong, werd al na enkele
maanden, namelijk op 20 mei 1963, het omgekeerde L-sein ingevoerd. Het frontsein vertoonde nu de vorm van een "omgekeerde L" (zie: tekening 07, kolom C). Halverwege de jaren '70 werd het derde frontsein landelijk ingevoerd (nadat het eerst vanaf 1959 alleen op de grensoverschrijdende baanvakken toegepast werd). Nu hoefden de machinisten geen glaasjes meer te verdraaien bij het omkeren van de rijrichting.
A-sein
Op 18 maart 1963 werd het A-sein ingevoerd (zie: tekening 07, kolom D, G en H). De A-seinen en de voorgangers, L-sein en omgekeerd L-sein, werden al in 1959 ingevoerd, omdat een drie-pits sein in Duitsland toen verplicht werd gesteld door de DB. De locs uit de 2200- en 2400-serie, met name de 2201 tot en met 2225 en de 2441, de 2448 en de 2458, die de grens overgingen (grensoverschrijdend verkeer genaamd), werden als eersten van het A-sein voorzien. Eerst waren de grensoverschrijdende locs uitgerust met een hoog A-sein (zie: tekening 06, kolom G), later werd de middelste lamp verplaatst en veranderde het seinbeeld in een laag A-sein (zie: tekening 06, kolom H). Na 1963 werd het hele materieelpark met het A-sein uitgerust.
|
Afbeelding: 03
|
NS 415 met twee rode sluitseinen boven de ramen
|
Bron: Eelco Storm
|
Sluitsein
Een sluitsein bestaat in Nederland normaal uit één of twee rode lichten op gelijke hoogte. Goederentreinen mogen, inplaats van sluitseinen, ook uitsluitend sluitborden voeren. Bij locomotieven, treinstellen en rijtuigen zijn de sluitseinen vaak vast gemonteerd en meestal zijn er ook houders aanwezig om sluitborden of lichten te bevestigen. Goederenwagens hebben vaak alleen houders voor de sluitseinen. Een sluitsein (rood) is het sein (lantaarn of bord) dat het einde van een trein aangeeft (zie: foto's 03, 04, 06 en tekening 05). Het is te vergelijken met het achterlicht van een auto.
Het verleden
In het stoomtijdperk voerde het materieel overdag geen verlichting. 's Avonds ontstak men olielantaarns. (zie: foto 04).
|
Afbeelding: 04
|
NS 3740 met rode kap over de frontlamp (midden-voor), dit diende als sluitsein
|
Bron: Eelco Storm
|
Vroeger was het nodig om regelmatig te controleren of een trein nog compleet was. Deze controle werd uitgevoerd door het personeel op stations en in seinhuizen, alsmede blokwachters. De controle gebeurde door middel van het sluitsein. Zolang de laatste wagen sluitseinen heeft, is de trein nog compleet. Als de sluitseinen er niet zijn, heeft de trein dus mogelijk onderweg één of meer wagens verloren en kan een volgende trein dus niet zomaar vertrekken. Het personeel was getraind om naar de achterkant van een passerende trein te kijken en te controleren of het sluitsein nog aanwezig is.
Het heden
Tegenwoordig is het veel minder vaak nodig om te controleren of een trein nog compleet is. De beveiliging detecteert eventuele losse wagens (of rijtuigen) en de verkeersleiding zet dan de seinen onmiddellijk "op rood", ook van het eventuele tegenspoor, omdat er personeel op het spoor moet gaan lopen (o.a. monteurs voor reparatie van de luchtslang) en ook de "Onderzoeksraad voor veiligheid" ter plaatse komt. Verder zijn de meeste treinen tegenwoordig uitgerust met een doorlopende remleiding, die een noodremming veroorzaakt, indien de leiding lek raakt of onderbroken wordt.
|
Afbeelding: 05
|
Sluitseinen aan rijtuig
|
Bron: Wikipedia
|
Sluitseinen werden, voor de algemene invoering van automatische overwegen in Nederland, ook wel gebruikt om signalen te geven aan de overwegwachters. Bepaalde combinaties van lichten kondigden dan aan dat na die trein een buitengewone trein zou volgen, dat wil zeggen een trein die niet in de dienstregeling stond. Ook de buitengewone trein zelf voerde dan een afwijkend sluitsein.
Sluitseinen hebben tegenwoordig voornamelijk een veiligheidsfunctie. Een reizigerstrein mag niet vertrekken zonder ten minste één brandend sluitsein. Een trein kan dan wel vertrekken, mits er een extra lamp wordt geplaatst.
|
Afbeelding: 06
|
Sluitbord aan wagen
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Het is in het belang van de spoorwerkers en ander treinpersoneel, dat zich op- en tussen de sporen bevindt, om te kunnen constateren of een trein van ze af, of juist naar ze toe rijdt. Bij rangeerbewegingen kan het echter mogelijk zijn dat de voorkant van een rangeerdeel een sluitsein voert, namelijk bij geduwd
rangeren, want dan komt het voor dat de loc achterop rijdt (en de trein achteruit).
Gevaarsein
Bij gevaar, zoals na een aanrijding of ontsporing, moet de machinist het gevaarsein ontsteken. Dit bestaat uit:
1. minimaal twee rode lampen en één, twee of drie witte lampen.
of:
2. twee rode en twee afwisselend of gelijktijdig knipperende, witte lichten aan elke frontzijde.
1 of 2 betekenen voor andere machinisten hetzelfde als een rood sein: "stopopdracht"
Rangeersein
Tijdens het rangeren dient het materieel, aan beide zijden van het railvoertuig, voorzien te zijn van één witte of gele lamp.
Op tekening 07 zijn diverse seinbeelden getekend, zoals die in de loop der tijd bij NS in gebruik waren.
|
Afbeelding: 07
|
Seinbeelden
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Meer informatie
Beneluxspoor.net:
|
|
Gele of witte fronseinen.
|
Externe websites:
|
|
Marc Ronald Pieters.
|
|
Nico Spilt.
|
Literatuur:
|
|
Spoorwegwet (regeling spoorverkeer).
|
|
Informatie over seinen. (bijlage 4, art. 24)
|
|
Laatste wijziging: 11 sep 2024 11:30 (UTC)
|