Persoonlijke instellingen

Meten van de motorstroom vóór het inbouwen van een locdecoder

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie door Fred (overleg | bijdragen) op 10 mrt 2025 om 11:33 (txt)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken


Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom


Hier wordt het meten van de motorstroom vóór het inbouwen van een locdecoder bij gelijkstroomlocs en/of treinstellen (tweerail) behandelt.

Wanneer we een locdecoder in een loc of treinstel willen gaan inbouwen, dienen we te weten wat het stroomverbruik is.
Ofwel, vóór we een decoder gaan aanschaffen, dienen we te weten wat het stroomverbruik van de elektromotor in de loc of het treinstel is. Het beste is het, om het stroomverbruik te meten op een test-ovaaltje voorzien van twee wissels en een inhaalspoortje, omdat juist in de bogen de motor de zwaarste belasting te verduren krijgt.

Ampere-meting-01.png
Afbeelding: 01
Aansluiten van een multimeter op het ampèrebereik
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom

Het aansluiten van de meter:

We sluiten een gelijkstroom-ampèremeter of een multimeter (ingesteld op het DC-ampèrebereik) op de rails aan, volgens afbeelding 01. De plus van de rijregelaar komt aan de plus van de (multi)meter.

Testcondities:

Het testen van een loc

Plaats de te testen loc op de rails en koppel daar het maximale aantal wagens/rijtuigen aan, waarmee we in de praktijk gaan rijden. Blijkt dan dat de wielen van de loc gaan slippen, dan dienen we het aantal wagens/rijtuigen te verminderen, en moeten we straks (na het inbouwen van de decoder) een tweede loc (met locdecoder) voor de lange trein gaan plaatsen.
Opmerking: het grootste stroomverbruik treedt op vlak voordat de loc gaat slippen. Zodra de wielen gaan slippen neemt het stroomverbruik weer iets af.

Het testen van een treinstel.

Plaats het te testen treinstel op de rails.

Het meten van het stroomverbruik:

Draai de knop van de rijregelaar nu snel naar het maximum en noteer de hoogste waarde die de meter aangeeft. Herhaal nu de meting en zet bij stilstaande trein de rijregelaar plotseling helemaal open.
Stel, dat de meter 465 milliampère (0,465 ampère) als hoogste waarde aangeeft. We tellen daar dan nog 20% bij op voor het nemen van een eventuele helling. Komt het totaal op 465 + 20% = 558 milliampère. Nu moeten we nog een correctiefactor gebruiken, omdat bij digitaal rijden de spanning hoger is dan de spanning bij analoog gebruik. Hebben we op de digitale baan een spanning van bijv. 21 volt, dan wordt de motorstroom een factor 1,74 hoger en dat klopt geheel volgens "de wet van ohm" (meer spanning = meer stroom).
Dus een elektromotor die analoog bij 12 volt, 558 milliampère verbruikt, kan, wanneer hij op een locdecoder aangesloten is, heel gemakkelijk 558 X 1,74 = 971 milliampère gaan verbruiken. Bij sommige elektromotoren wordt het zelfs nog meer. Iets om terdege rekenig mee te houden.

Kiezen van een locdecoder

We kiezen nu (bij een voorbeeldverbruik van 837 milliampère bij 12 volt) een decoder die op de elektromotoraansluiting minimaal 1,5 ampère kan verwerken, want na een tijdje kan de locdecoder, wanneer deze te krap bemeten is, en ook nog voorzien is van krimpkous, aardig heet worden en zal dan spoedig defect raken.
Bovenstaande metingen worden bevestigd door een gebruiksaanwijzing van de firma Kuehn. Daarin staat: "Een locomotief, die volgens de gebruiksaanwijzing bij 12 Volt een stroomopname van 0,8 A (800 mA) heeft, belast de locdecoder bij 21 Volt rijspanning met 1,4 A (1400 mA)!".
Dus altijd een locdecodertype kiezen dat de motorstroom ruim aankan.

Waar we ook nog rekening mee dienen te houden, is het feit dat bij locdecoders aangegeven wordt dat bijvoorbeeld de motoraansluiting 0,75 ampère aan kan en de verlichtingsaansluiting 0,2 ampère, maar dat het totaal van motorstroom én verlichtingsstroom NIET boven de 0,8 ampère mag komen. Dus dan blijft er bij 0,2 ampère voor de verlichting, voor de motor maar 0,6 ampère over! Iets om terdege rekening mee te houden!
Om het gemakkelijker te maken, hier een tabel met diverse stroomwaardes:

Motorstroom bij 12 V= (Analoog) Motorstroom bij 15 V Digitaal Motorstroom bij 18 V Digitaal Motorstroom bij 21 V Digitaal
400 497 597 696
500 621 746 870
600 746 895 1044
700 870 1044 1218
800 994 1193 1392
900 1119 1342 1566
Tabel: 01 (waardes in mA, spanning = railspanning c.q. rijspanning)
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom

Bij bovenstaande waardes moeten we ook nog rekening houden met de totaalstroom inclusief verlichting en eventueel een rookgenerator (de rookgenerator via een relais aansturen om de decoder te ontzien, is dan de beste optie).

Let-op.jpg
  LET OP
Meet nooit de motorstroom door de locomotief met de hand op de rails te drukken en tegen te houden.
  • We meten dan niet het stroomverbruik, maar de kortsluitstroom van de elektromotor;
  • Het is niet realistisch. In de praktijk (bij grootspoor en modelspoor!) zullen de wielen bij een te zware last nooit blokkeren, maar gaan slippen!
  • Bovendien is dat een veel te grote belasting voor de kostbare loc-motor (raakt oververhit) en de aandrijving, want daardoor is er grote kans op afbrekende tanden van de tandwielen!

Meer informatie

Encyclopedie:



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 10 mrt 20254 10:33 (UTC)