Persoonlijke instellingen

Inleiding Function Mapping

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteurs: Fred Eikelboom, Henk van der Velden en Timo


Al in de beginjaren van DCC werd door de "NMRA Standards Group" een functionaliteit ontworpen die het mogelijk maakte om één of meerdere functieaansluitingen (Aux), van een decoder "om te programmeren", zodat deze functieaansluiting(en) reageerde(n) op een andere dan de standaard Function Key (functietoets). Het valt dus onder de noemer "herprogrammeren van een decoder". In Jip en Janneketaal: met functiemapping kan iedere functieaansluiting (Aux) (eventueel rijrichtingafhankelijk) toegewezen worden aan een gewenste functietoets op de centrale.

Het "waarom" van Function Mapping

De hoofdreden voor Funtion Mapping is gebruiksgemak. In hoofdzaak omdat er voor de meeste functies geen vaste knop is. Die is er eigenlijk alleen voor de front- en de sluitseinen (F0f en F0r). Zeker bij loc's met veel functies (denk ook aan geluid) kan het handig zijn om de boel anders te "mappen" dan standaard, omdat de bediening dan overeenkomt met de rest van onze locs/treinen. Wanneer we zelf een decoder inbouwen, kunnen we natuurlijk zelf kiezen wat we aan welk draadje aansluiten. Maar bij een loc uit de fabriek, met verlichting per zijde, cabineverlichting, vuurkastverlichting, rook, rangeerseinen enzovoort, kan het zo zijn dat het op een compleet andere volgorde onder de toetsen zit dan dat we willen. En dat kunnen we met "Function Mapping" aanpassen.
Hier wordt gesproken over "programmeren". Een betere benaming is "parametreren". Een andere reden voor Function Mapping kan zijn, omdat mensen een verschillende voorkeur hebben. Het apart bedienen van de sluitseinen kan bijvoorbeeld op verschillende manieren. We kunnen de sluitseinen meeschakelen met de frontseinen. We kunnen de sluitseinen met een aparte knop bedienen. We kunnen de front- en sluitseinen bij één cabine onder dezelfde knop brengen. Bij een lok met apart aangesloten sluitseinen betekent dat telkens een andere functietoetsindeling.

Voorbeelden van Funtion Mapping

  • automatisch het zwaailicht aan, wanneer we de rangeersnelheid activeren met F3;
  • speciale functies toevoegen - knipperen bijvoorbeeld - staan nooit standaard (af fabriek) zo ingesteld;
  • via toets F1 de front- of sluitverlichting van de loc rijrichtingafhankelijk uit kunnen schakelen bij het rijden met een trek/duwtrein.
  • schakelbare (maar automatisch met de rijrichting wisselende) verlichting per zijde;
  • We willen de bediening voor alle locs hetzelfde hebben. Bij loc X zit de cabineverlichting bijvoorbeeld op F1 en bij loc Y op F6. Dat onthoudt wat lastig;
  • We willen dat licht alleen brandt bij stilstand en F1.

Het functiemapping (in ieder geval met de moderne decoders) gaat dus verder dan alleen een functieaansluiting aan een functieknop koppelen. Schakelbare (maar automatisch met de rijrichting wisselende) verlichting per zijde is de meest nuttige. Zo kunnen we correct licht voeren (dus geen verlichting aan de gekoppelde zijde), maar hoeven we tijdens het rijden niets te doen om de verlichting correct te houden en er is geen extra hardware nodig. Wisselt de loc/trein van richting, dan gaat het vanzelf goed.

Het her-programmeren van een locdecoder

Sinds de komst van de vierde generatie decoders (o.a. LoPi 4 e.d.) zijn er zoveel mogelijkheden om CV's en aan CV's gekoppelde voorwaarden in te stellen, dat het doorlezen van de gebruiksaanwijzing bijna op hogere wiskunde begint te lijken. Het met de hand (d.m.v. de centrale) aanpassen van de diverse CV's is nogal tijdrovend. De LoPi 4 en Loksound 4 -decoders hebben namelijk zoveel instelmogelijkheden dat die niet meer in de eerste 256 CV's pasten. Binnen de NMRA-normering is daar een oplossing voor gevonden door met "pagina's" te gaan werken. Op elke pagina passen 256 CV's. Theoretisch zijn er zo 65536 pagina's met elk 256 CV's beschikbaar. De eerste 4096 CV's zijn gereserveerd. De overige 61440 kan een fabrikant naar eigen goeddunken gebruiken.

Geïndexeerde CV toegang

De CV's in het bereik 257-510 hebben een speciale functie: ze zijn geïndexeerd. Dat betekent dat de betekenis van die CV's, die in zogenaamde Mapping Lines" staan, kan veranderen afhankelijk van het zogenaamd index-register (instelbaar via CV31 en 32). Door de waarde van het index-register te wijzigen, verandert automatisch de waarde en betekenis van de geïndexeerde CV's. Op die manier kan iedere CV in het bereik 257-510 meerdere malen gebruikt worden. Dit index-systeem lost het gebrek aan CV's op. Dankzij dit index-systeem is het mogelijk dat een functietoets meerdere functieaansluitingen tegelijk in- of uit kan schakelen.

Bij het instellen van de CV's is het dus heel belangrijk dat eerst CV 31 en CV 32 juist ingesteld worden volgens onderstaande tabel. Hiermee kiezen we namelijk de pagina met CV's welke we in willen gaan stellen.

CV31 CV32 Doel
16 0 Toekennen van een specifieke functie (effect) aan een functieaansluiting (bijv. flitslicht, zwaailicht etc.)
16 1 Specifiek voor de Loksound-decoders, de instelmogelijkheden per soundslot
16 2 Functiemapping voor "mapping line" 1 t/m 16
16 3 Functiemapping voor "mapping line" 17 t/m 32
16 4 Functiemapping voor "mapping line" 33 t/m 40 (alleen in Loksound-decoders)
Tabel: 1
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom. Info verstrekt door Eric (gebruiker Remunj op het BNLS-forum)

Eerst CV 31 en CV 32 instellen

Bij het programmeren van de LoPi 4 (of LoPi 5) dienen we dus de index-CV's 31 en 32 in te stellen, wanneer we de CV's 257 t/m 510 willen gaan programmeren. Welke CV's we dan aan moeten gaan passen, kunnen we zien in de tabellen die in de gebruiksaanwijzing van de betreffende decoder staan.

Een gemakkelijker manier om de functiemapping aan te passen is, door (wanneer we in het bezit zijn van ESU decoders) de LokProgrammersoftware te installeren op de computer. Via "Tools" -> "Changed CV's" kunnen we, nadat we de mapping aangepast hebben zoals we dat willen, de aangepaste CV's bekijken. Daarna kunnen we de waarden die op het scherm staan, programmeren via de centrale.

LokProgrammer

Indien we ook de "LokProgrammer" (hardware) hebben, is het aanpassen van de CV's van ESU decoders helemaal een fluitje van een cent. De LokProgrammer wordt op de computer aangesloten via een seriële poort of via een USB-aansluiting. We sluiten daarna een programmeerspoor rechtstreeks aan op de LokProgrammer, en kunnen de decoder heel gemakkelijk programmeren. Ook is het dan heel makkelijk om meerdere identieke decoders te programmeren, omdat we alle instellingen van de decoder op kunnen slaan in de LokProgrammersoftware.

Indien we het programma nog niet kennen is hier een korte handleiding;

  • Installeer de LokProgrammer-software en start het programma op;
  • Ga naar het Menu (Menubalk links-boven) --> "File" --> "New Project";
  • Ga naar Tabblad "LokPilot", Kies nu een decoder, bijv. "LokPilot V4.0 DCC". Druk daarna op: [OK];
  • Klik op: "Address". Kies: "Long Adress". Vul het loknummer in, bijv. 2418;
  • Klik op "Function Mapping". Hier zien we de originele instellingen;
  • Pas deze instellingen aan;
  • Wanneer de instellingen gereed zijn, willen we weten welke CV's we moeten aanpassen m.b.v. de Multimaus.
    Druk op "Menu", "Tools", --> "Show Changed CV's";
  • Druk dit overzicht af, en programmeer de decoder.

Na het programmeren verdient het aanbeveling om altijd de CV's 31 en 32 weer op nul in te stellen. Daarmee voorkomen we dat er, wanneer we de lagere CV;'s (t/m 256) programmeren, er bij de hogere CV's per ongeluk iets gewijzigd wordt.

Andere opties

We kunnen ook gebruikmaken van "DecoderPro" van JMRI (software), samen met de "Sprog2 programmer" (hardware). Daarmee is het ook een stuk gemakkelijker om een decoder te programmeren. De Sprog2 wordt via een USB-aansluiting aangesloten op de computer (zie: "Meer informatie").

Gebruiksaanwijzing geeft te weinig informatie?

We zullen wellicht uitgebreide uitleg in de gebruiksaanwijzing willen lezen, over bijvoorbeeld het aansluiten van- en programmeren van cabineverlichting e.d. Dat is echter geen haalbare kaart, omdat het voor een fabrikant niet te doen is. De huidige generatie decoders is zo uitgebreid geworden, dat er tegenwoordig veel meer CV's gebruikt worden dan de standaard 256. Iedere fabrikant kan daarin zijn eigen gang gaan. De LoPi4 bijvoorbeeld, heeft zoveel instelmogelijkheden dat daar een boekwerk van vele pagina's aan zou kunnen worden bijgevoegd, om daarin alle extra mogelijkheden uit te leggen.
Vandaar dat er ook geen algemene gebruiksaanwijzing bestaat voor alle types decoders en/of fabrikanten.
Indien we vragen hebben over "Function Mapping" kunnen we deze stellen op het BNLS-forum (zie hieronder bij "Beneluxspoor.net").

Update

De LokPilot 5 decoder heeft minstens 10 versterkte funktieaansluitingen met ieder 250mA.


Meer informatie

Encyclopedie:
Decoderinbouw.
Beneluxspoor.net:
over de basisbeginselen van functiemapping.
over functiemapping.
met uitleg over functiemapping.
met uitleg over de instellingen voor verlichting.
met uitleg over verlichting op F1 zetten.
met uitleg over verlichting van Roco 1200.
met uitleg over Sprog en DecoderPro.
Europese Normen.
Externe websites:
LokProgrammer 53451.
Software voor de ESU LokProgrammer 53451.
DecoderPro Software voor het programmeren van decoders.
Informatie over CV's (pdf).
NMRA-DCC-standaarden.
Informatie over de Sprog programmer.
CV-instellingen voor de seinbeelden (locverlichting). zie pag. 25 e.v.


Bronnen



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 17 apr 2024 11:42 (CET)