SeinlantaarnsUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteurs: Hans van de Burgt en Fred Eikelboom
Een seinlantaarn is een (olie)lamp in een draaibare behuizing met daarop een symbool om de betekenis aan te geven. Er zijn verschillende soorten seinlantaarns. Hoge op een doorgaans zwart/witte paal en lage op een voetstuk. RangeerpaallantaarnEen rangeerpaallantaarn bestond uit een lantaarn op een zwart/wit geschilderde paal. In de stand "rangeren" toonde het sein naar beide zijden toe een staand rechthoekig wit vlak. In de stand waarin rangeren niet was toegestaan, de stand "niet rangeren", werd een zwart liggend kruis op een wit veld getoond. Vanwege de vorm en het uiterlijk werden deze rangeerlantaarns ook wel een "rouwbrief" genoemd (zie: tekening 01).
De rangeerpaallantaarn diende voor het leiden van zuivere rangeerbewegingen (voor de heen- en weergaande treinbewegingen) op de rangeersporen, waarbij meestal aan beide zijden het seinbeeld getoond werd. De rangeerpaallantaarn gaf dus toestemming tot het rangeren over diverse sporen, maar op sommige emplacementen werd deze ook gebruikt om al dan niet toestemming te verlenen om bepaalde wisselstraten te berijden. Rangeerstoplantaarn
Rangeerstoplantaarns behoorden tot de zogenaamde "dwergseinen". Zij bestonden uit laaggeplaatste lantaarns, die overdag en 's nachts hetzelfde seinbeeld vertoonden (zie: tekening 02). De buitenafmetingen waren: 36 cm x 36 cm x 23 cm.
Amsterdam CS, 1 december 1968. Treinstel 682 naast een paar rangeerstoplantaarns (zie: foto 03).
Een variant van de rangeerstoplantaarn toont een half wit, half oranje veld met een zwarte pijl in de richting waarvoor het seinbeeld geldt (zie: tekening 06). Gekruiste pijlen komen bij dit type niet voor. Men mag een wissel niet berijden in de richting van het oranje veld. Ligt het wissel in de stand van het witte veld, dan mag de machinist echter wel doorrijden.
Deze halfzijdige rangeerstoplantaarns zijn later vervangen door de versies met een kruis. De machinisten moesten vooral letten op de stand van de wisseltongen. Een goede illustratie is te zien de foto hieronder. Op de linker foto moet de machinist stoppen, want het wissel leidt naar het deel met het oranje veld. Op de rechter foto mag de machinist doorrijden, want het wissel leidt naar het deel met het witte veld.
Aanvankelijk waren het olielampen met een "schoorsteen" en gekleurd glas-in-lood in oranje, zwart en melkwit. Later werden de olielampen vervangen door eenvoudiger elektrische varianten. Het oranje kruis werd daarbij vervangen door een rood kruis.
Wisselseinlantaarn
Een wissellantaarn werd gebruikt om de stand van een wissel aan te geven (zie: tekening 09). Wissellantaarns werden bij de NS spaarzaam toegepast, alleen bij die wissels waarvoor het voor de dienstuitvoering nodig was. Dat betekende in de praktijk bij de uiterste wissels van een station als de wisselstand niet met vertakkingsseinen was aangegeven en verder bij de belangrijkste wissels van wisselstraten op stations en rangeerterreinen. Afsluitlantaarn
Afsluitlantaarns werden gebruikt om het einde van een kopspoor aan te geven of om het achter de lantaarn gelegen spoor te beveiligen (zie: tekening 10). Met kopspoor werd een spoor bedoeld waarop personentreinen volgens dienstregeling moesten stoppen. Bij de stootjukken aan het eind van kopsporen bij perrons was de afsluitlantaarn uitgevoerd als een vast sein en bevestigd op het stootjuk of aan de perronoverkapping. Verder werd de seinlantaarn nog toegepast om de stand van speciale inrichtingen aan te geven, zoals bij draaischijven, weegbruggen, beweegbare spoorwegbruggen of spoorafsluitingen. In dit soort gevallen was het als draaibaar sein uitgevoerd. Seinlantaarn op waterkraan
In het seinreglement was bepaald dat de stand van de wateruitlooppijp van waterkranen naast hoofdsporen 's nachts verlicht moesten zijn. In werkelijkheid waren alle waterkranen van een seinlantaarn voorzien. Overdag was dat niet nodig, maar 's nachts was het niet eenvoudig om te zien of de uitlooppijp dwars op het spoor stond. Er waren twee soorten seinlantaarns, een die midden op de waterkraan stond en half rood half wit licht uitstraalde. De rode kant was daarbij gericht naar het spoor. De tweede soort stond op de uitlooppijp zelf. In dat geval toonde de lantaarn een rood licht, wanneer de pijp dwars op het spoor stond. Bij een stand evenwijdig aan het spoor brandde 's nachts een melkwit licht. Zie: de tekening hierboven en de foto hieronder.
NoodseinlantaarnDe noodseinlantaarn diende in de loc, het treinstel of de trein aanwezig te zijn in de cabine. In geval van nood kon de noodseinlantaarn bijvoorbeeld gebruikt worden om een defect of ontbrekend sluitsein te vervangen. Met de knop aan de voorkant kon een rode lens voor de lamp gedraaid worden. Hierboven een exemplaar uit ongeveer de jaren 1960 (zie: foto's 13 en 14). Een zogenaamde blokbatterij van 9 volt zorgde voor de stroomvoorziening. Meer informatie
|