Blokgestuurd rijdenUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Ronald Koerts
InleidingGeautomatiseerd rijden is niet iets van de laatste jaren. Al in de jaren 1970 werden de eerste - door elektronica gestuurde - systemen ontwikkeld, om de treinen met een computer aan te sturen. Deze systemen werken volgens het principe van bloksturing. Daarbij wordt de baan verdeeld in blokken. In ieder blok mag zich maar één loc of trein bevinden. De snelheid wordt per blok geregeld en bij de eerste systemen deed men dit nog met een standaard transformator (drierail) of een rijregelaar (tweerail). Dus wordt in het blok de spanning op de rails verhoogd (om de trein sneller te laten rijden) of verlaagd (om de trein langzamer te laten rijden). Het grote voordeel van blokgestuurd rijden is, dat er geen aanpassingen in de modeltreinen en locomotieven gedaan hoeven te worden. Hierdoor kunnen alle treinen zonder problemen rijden met het systeem. Een nadeel kan zijn dat sommige systemen niet overweg kunnen met digitale locomotieven en treinen. ZelfbouwDe meeste blokgestuurde systemen zijn bedoeld als zelfbouwprojecten, waarbij de gebruiker de benodigde hardware (deels) zelf in elkaar soldeert. Daardoor zijn deze systemen niet echt geschikt voor de beginner zonder soldeer- en/of elektronica ervaring. Hoeveel blokken?Stel dat er drie treinen op de baan moeten rijden, één blok voor een trein plus een vrij blok zou betekenen dat 4 blokken genoeg zijn...? Helaas, vier blokken voor drie treinen betekent dat er altijd twee treinen stilstaan. Onderstaande is misschien wat moeilijk te begrijpen, maar uitgaande van vier blokken in een cirkel, waarbij drie treinen achter elkaar rijden:
Kortom, het spul staat bij te weinig blokken meer te wachten dan dat er iets rijdt. Dus hoe meer blokken, des te langer een trein kan doorrijden voordat het blok er voor bezet is. Afmetingen van de baanEen ander punt om rekening mee te houden is de lengte van de baan. Stel, de langste trein is 1,50 m. Dan moet elk blok een lengte van 1,80 m hebben. Dus moeten we al gauw denken aan een baan met een rijlengte van zo'n 25 meter, om voldoende blokken te hebben. OverzichtHieronder staan enkele bekende en minder bekende systemen vermeld: Meer informatie
|