Persoonlijke instellingen

Woorden - O

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net


Woord of afkorting         Zoeken op deze pagina: CTRL + F.

OBI.

Afkorting van Operationeel Besturingscentrum Infra. Vier locaties in Nederland van waaruit het functioneren van de bovenleiding en de beveiliging bewaakt wordt en eventuele storingsmeldingen worden gecoördineerd. Meer over OBI.

OBIS.

Afkorting van On Board Information Services. Dit is een IT-platform van de Nederlandse Spoorwegen, dat sinds 2010 wordt ingebouwd in Intercity-treinen in Nederland. (3) Meer over OBIS.

OCCR.

(Grootspoor). Afkorting van Operationele Controle Centrum Rail. Opvolger van het MBN (materieel Besturingscentrum NedTrain). (3) Meer over OCCR.

Oled.

(Elektronica); een oled (Engels: "organic light-emitting diode" en Nederlands: "organische licht-gevende diode)", is een halfgeleiderlichtbron, net als anorganische leds en lasers. Terwijl een led een felle puntbron is, is een oled juist een grotevlakkenstraler. (3) Meer over Oled.

ON's.

Briketten van de Oranje-Nassau-mijnen (ON is de afkorting van Oranje-Nassau). (1)

OpAmp.

Afkorting van Operational Amplifier. IC dat op basis van de toestand van de twee ingangen, zijn uitgang hoog (=minstens 4,7 volt) of laag (=maximaal 0,4 volt) maakt. De ene ingang is niet-inverterend en de andere is inverterend. Zie: Elektronica basis.

OS.

OS is de afkorting van "Onveilig Sein". (1)

OVR.

Afkorting van Openbaar Vervoer Reisinformatie.

OVS.

Afkorting van Ontwerp Voorschriften voor de Spoorwegbouw. Dit is een term die in gebruik is bij de Nederlandse Spoorwegen. (2) Meer over OVS.

OV-SAAL.

OV-SAAL (afkorting voor Openbaar Vervoer Schiphol - Amsterdam - Almere - Lelystad) is de naam van het project dat ProRail uitvoert om de capaciteit op de Amsterdamse Zuidtak en de Flevolijn uit te breiden. Dat is nodig omdat er steeds meer vraag is naar vervoer tussen Almere en Amsterdam, waarvoor het treinaanbod uitgebreid moet worden. (3) Meer over OV-SAAL.

Offset

Elektronica; een gelijkspanning die bij het ingangssignaal (of de ingangsspanning) wordt opgeteld, bijv. bij een "opamp". In het ideale geval geldt dat de uitgangsspanning van de opamp 0 volt is wanneer beide ingangsspanningen exact gelijk zijn. In de praktijk klopt dit niet precies, en is een kleine spanning (orde van grootte mV) nodig om de uitgang exact op nul te krijgen. Deze spanning wordt de offsetspanning genoemd. (3) Meer over offset.

Oliefant

Oliefant was de bijnaam van de locomotieven van serie NS 3300, een verbeterde uitvoering met oververhitter van de NS 3200, het wilde varken; later werd de bijnaam wild varken ook voor de 3300-den en 3400-den gebruikt. (1)

Oliepremie

De oliepremie was een premie aan het loc-personeel wanneer dit minder dan een gestelde hoeveelheid olie gebruikte; de machinist kreeg twee keer zoveel premie als de stoker. (1)

Olietuit

(België); De olietuit-smeerkan: de lange kan. (1)

Omgooien

(NS jargon). Term voor het omzetten van het wissel van de éne naar de andere stand. De term stamt nog uit de tijd dat wissels handmatig omgezet werden met een wisselsteller, die voorzien was van een beweegbaar contragewicht. Zie: afb. 02 in artikel Railgeometrie.

Omgrenzingsprofiel

Het omgrenzingsprofiel is de aanduiding voor de maximale afmetingen die een trein mag hebben. Het profiel van vrije ruimte ((PVR) is de aanduiding voor de ruimte waarbinnen zich niets anders mag bevinden dan de trein. Het PVR is wat groter dan het omgrenzingsprofiel. (3) Meer over omgrenzingsprofiel.

Omleidingsroute

Spoorverbinding die gebruikt kan worden door treinen als alternatief voor de voorziene route. (2) Meer over omleidingsroute.

Omloop

Een omloop is de vastlegging van de verschillende diensten die treinmaterieel volgt. (7) Meer over omloop.

Omloopplaten

De voetplaten rondom de ketel. (1)

"Omlopen"

1. Omlopen is het rijden van de loc van de ene kopkant van de trein naar de andere. (3) Zie: Treinen keren. Meer over omlopen.
2. Het omgooien van het wissel wordt ook wel het omlopen van het wissel genoemd. (22) Zie: Gekoppeld wissel. Meer over omlopen wissel.

Ompolen

(Elektrotechniek); ompolen is het verwisselen van de plus en de min.

Omzetstoel

Wisselsteller voor het handmatig omzetten (omgooien) van een wissel. Zie het artikel Railgeometrie

Onbewaakte overweg

Zie: NABO.

Onderbouw

1. Term uit de spoorwereld. De onderbouw is de ondergrond waar de spoorlijn op wordt aangelegd. Dit kan dus het zandlichaam, een spoordijk, een brug, een fly-over of een viaduct zijn. (2) Meer over onderbouw.
2. De onderbouwconstructie van een modelspoorbaan. Zie: Onderbouwconstructies.

Onderhoud

Onder onderhoud vallen alle activiteiten die als doel hebben een technisch systeem in de technische staat te houden of terug te brengen, die nodig wordt geacht voor de door het systeem te vervullen functie. Onderscheiden kunnen worden; vernieuwen, herstellen, inspecteren en verzorgen. Daarnaast zijn er nog verschillende soorten onderhoud. (2) Zie: artikel Onderhoud. Meer over onderhoud.

Onderhoudsproces

Het onderhoudsproces van de infrastructuur omvat inspectie/schouw, preventief onderhoud, correctief onderhoud, vervangen en vernieuwen. (2) Meer over onderhoudsproces.

Ondermachinist

Rang onder die van machinist; een bevoegd leerling werd eerst ondermachinist, dan pas machinist. (1)

Onderstation

1. Een onderstation van de NS dient voor de voeding van de bovenleiding installatie. Meer over onderstation.
2. Station dat valt onder een rayon voor goederenvervoer , en dat eindbestemming dan wel plaats van herkomst van vervoerde goederen is. (1)

Onderstopmachine

Een onderstopmachine wordt gebruikt om de ballast goed onder de spoorstaven te stoppen zodat de rails goed ligt.

Ondervuur

Ondervuur opbouwen: een dunne eerste laag kolen over het rooster gooien, aan het begin van de dienst, als basis van het vlak voor de trein vertrekt, lekkere kacheltje. (1) Zie ook Kachel.

"Onderzeeër"

(Spoorjargon); 1. Dwergsein, dat laag tussen de sporen is aangebracht, en door die laagte doet denken aan een "Onderzeeboot". Zie ook: "Vaantje".
2. Bijnaam van de locomotieven van de serie NS 2900. De onderzeeër was in de tijd van indienststelling van deze locomotieven, rond 1870, zeer modern, en dat is waarschijnlijk de reden deze benaming: de 2900-den waren zeer modern. Men kan niet zeggen dat ze op een onderzeeër leken. Zie ook: "Driemaster". (1) Zie ook: Dwergsein.

"One shot"

(Engels) Vakjargon uit de Elektronica. Aanduiding voor een monostabiele multivibrator". (3) Meer over multivibrator.

Ongelijkvloerse kruising

Een kruising tussen twee vormen van lijninfrastructuur, waarbij de verkeersstromen elkaar op ongelijke hoogte tegenkomen. Voorbeelden zijn een fly over, dive-under, viaduct, tunnel, traverse, enz. (3) Meer over ongelijkvloerse kruising.

Ongestabiliseerde voeding

Een ongestabiliseerde voeding (ook "niet gestabiliseerde voeding") is een voeding zonder aanvullende elektronica (regeling, stabilisatie en beveiliging). Bij een ongestabiliseerde voeding is de spanning niet precies gelijk aan de waarde die op het typeplaatje staat aangegeven. Wanneer de ongestabiliseerde voeding namelijk licht belast wordt, stijgt de spanning tot (ver) boven de aangegeven spanning. (3) Meer over ongestabiiseerde voeding.

Ontginning

Dit is een landwinning waarbij vochtige gronden door ontwatering toegankelijk worden gemaakt. (2) Meer over ontginning

Ontkoppelaar

Zie: Ontkoppelmagneet.

Ontkoppelen

1. Grootspoor. Het uit elkaar halen van een trein(deel) in twee treindelen. In de reizigerstreindienst wordt dit ook aangeduid met splitsen of aftrappen, afhankelijk van de functie in de dienstregeling. (2) Meer over ontkoppelen.
2. Elektronica. Ontkoppelen van stoorsignalen d.m.v. een ontkoppelcondensator. (19) Meer over ontkoppelen.

Ontkoppelcondensator

(Elektronica); Ontkoppelcondensatoren kunnen tussen de voedingsspanning en de massa (min) geplaatst worden, en moeten er voor zorgen dat signalen van het ene circuit niet via de voedingsleidingen in een ander circuit terecht komen. Ook kan een ontkoppelcondensator tussen de massa (min) en een bepaalde aansluiting van een IC geplaatst worden, om stoorsignalen op die aansluiting te dempen (bijvoorbeeld de ontkoppelcondensator op pin 5 van een NE555).

Ontkoppelmagneet

Voor het ontkoppelen van modeltreinen kan gebruik gemaakt worden van een ontkoppelmagneet of een elektrische ontkoppelaar. Zie: Kadee - magnetisch koppelen en ontkoppelen en Deurmagneet als ontkoppelaar.

Ontspoorblok

Zie: Stopontspoorblok.

Ontspoortong

Een ontspoortong is een mechanische beveiligingsinrichting op de spoorweg, die moet voorkomen dat losse wagens (of eventueel losse rijtuigen) onbedoeld vanaf een zijspoor op de hoofdbaan belanden. (4) Zie: afbeelding voor een voorbeeld. (bron afbeelding: Nico Spilt)

Ontspoorwissel

Een constructie met hetzelfde doel als een stopontspoorblok is een ontspoorwissel. Dat is een gewoon wissel, maar het is niet met een aftakkend spoor verbonden. Een ontspoorwissel bestaat soms alleen uit wisseltongen - zelfs het puntstuk kan ontbreken. Een wagen die op een ontspoorwissel belandt, rolt van het spoor af. (3) Meer over ontspoorwissel.

Ontsporing

Een ontsporing is een ongeluk op een spoorbaan, waarbij de wielen van een spoorvoertuig (trein, tram, metro) buiten de rails geraken. Als gevolg hiervan belandt dan vaak een groot deel of zelfs het hele voertuig (of de hele trein) buiten de sporen. In ernstige gevallen kan de trein hierdoor omslaan (=omvallen). Bij hoge snelheden kan dit leiden tot zware schade en/of zwaar persoonlijk letsel met fatale afloop. Zie: artikel Ontsporingen. (3) Meer over Ontsporing.

Ontsporingsgeleiding

Indien een trein dreigt te ontsporen houd een geleider, die tussen de spoorstaven aangebracht is, de trein in de baan, waardoor ontsporen vrijwel uitgesloten is. Zie: afbeelding voor een voorbeeld. (bron afbeelding: Rene Wolf)

Ontwerp-baanvaksnelheid

De snelheid waarop het gehele baanvak in exploitatie gebruikt moet kunnen worden. Deze snelheid kan gelijk of lager zijn dan de ontwerpsnelheid op een specifieke locatie, niet hoger. (2) Meer over ontwerp-baanvaksnelheid.

Ontwerpsnelheid

De snelheid waarvoor een systeem ontworpen moet worden. Ontwerpsnelheid kan van toepassing zijn op bijvoorbeeld spoor, baan of kunstwerken. (2) [1].

Onveilig

Het sein staat (op) onveilig: voorbij het sein mag niet gereden worden. (1)

Onverzadigd

(Chemie); Een onverzadigde verbinding is een binding tussen twee C-atomen in een molecuul, waarbij er geen sprake is van een enkelvoudige C-C binding maar van een dubbele (C=C) of drievoudige C-C binding (C≡C). Hierbij zijn de twee betrokken C-atomen niet door één elektronenpaar gebonden, maar door twee elektronenparen. (10) Meer over onverzadigd.

Ondervuur

Ondervuur opbouwen: een dunne eerste laag kolen over het rooster gooien, aan het begin van de dienst, als basis van het vlak voor de trein, lekkere kacheltje. (1)

Opdragen

Opkoken; de stoom draagt waterdeeltjes mee omhoog. (1)

Opdrukken

Vanaf de achterzijde van een trein met een loc de trein duwen, ter assistentie van de loc aan de voorzijde. (3) Meer over opdrukken.

Opdrukkracht

De kracht waarmee de pantograaf tegen de rijdraad aandrukt, loodrecht op het vlak boven op beide spoorstaven. De opdrukkracht is samengesteld uit een statische, dynamische en een aërodynamische opdrukkracht. (2) Meer over opdrukkracht.

Opdrukloc

Een loc die aan de achterzijde van de trein wordt bijgeplaatst ter ondersteuning van de loc aan de voorzijde om een steile helling te beklimmen. (3) Meer over opdrukken.

"Open"

(België): het sein staat "open". Het sein staat op veilig; ook: het sein staat goed; "open" wil hier zeggen dat het sein toegang geeft tot het baanvak voorbij het sein, alsof het sein werkt als een hek of afsluitboom; zie ook: "Dicht" of "Toe". (1)

Open afspaninrichting

Type afspaninrichting met zowel een mechanische functie: het afspannen van de rijdraden (bovenleiding) als een elektrisch functie: het scheiden van twee groepen (zowel bij gelijk- als wisselspanning) of het scheiden van twee fasen (bij wisselspanning) (2) Meer over open afspaninrichting.

Open korf buffer

(Grootspoor). Benaming voor een type buffer.

Openrijden

1. (Grootspoor); Als het wissel niet in de juiste stand ligt en een railvoertuig het "met de punt mee" passeert, dan spreekt men van het openrijden van het wissel. Tenzij een wissel "openrijdbaar" is ontstaat hierbij schade aan de wisselsteller en aan de verbinding tussen wisselsteller en wisseltongen, soms ook aan de tongen zelf. Soms ontspoort een trein bij het "openrijden" van een wissel. (3)
2. (Modelspoor); bij "analoog rijden" kan het "openrijden" van een wissel geen kwaad.
3. (Modelspoor); bij "digitaal rijden" onstaat bij wissels met metalen puntstuk bij het "openrijden" meteen kortsluiting, wanneer het puntstuk van het wissel gepolariseerd is. Het metalen puntstuk heeft dan bij het "openrijden" een andere polariteit dan de aanliggende spoorstaaf. Rijdt de loc of de trein daar overheen, dan treedt kortsluiting op tussen het metalen puntstuk en de aanliggende spoorstaaf. Meer over openrijden.

Open Source

(Eng) "Open source" of "open bron" beschrijft de praktijk die in productie en ontwikkeling vrije toegang geeft tot de bronmaterialen ("de source") van het eindproduct. Bijvoorbeeld "Open Source software". (3) Meer over open source.

Opkomen

(Elektrotechniek); Het opkomen van een relais is het moment dat de spoelspanning van het relais ingeschakeld wordt, en het relais naar zijn werkstand gaat, ofwel "het relais maakt contact". Meer over relais.

Oplosmiddel

Een oplosmiddel of "solvent" (Engels) is een stof waarin andere materialen opgelost kunnen worden. In het huishoudelijk gebruik komen veel producten voor waarin oplosmiddelen zijn verwerkt. Oplosmiddelen worden bijvoorbeeld gebruikt voor het oplossen van vaste stoffen (jodium, zout, pijnstillers), het vloeibaar houden van anders harde substanties (drukinkt, schoensmeer, lijm) en het verspreiden van geuren (aftershave, luchtverfrisser, toiletblok). Vluchtige oplosmiddelen kunnen gebruikt worden in producten waarbij snelle droging door middel van verdamping gewenst is (verf). (3) Meer over oplosmiddel.

Oprijden

Verder rijden tot een bepaald punt: tot het sein oprijden. (1)

Opstapdienst

Dienst waarbij machinist en stoker niet op hun vast loc werkten, maar op een "vreemde loc moesten"; ze stapten op zo'n loc wanneer ergens een extra dienst of een inhaaldienst gedaan moest worden; ook: dienst waarbij het personeel de vaste loc onderweg overnam; zie ook hoerekar. (1)

Opsteken

Ketel opsteken: het met takken van dennehout of rijshout aansteken van vuur in de vuurkist. (1)

Opstelcapaciteit

De effectieve spoorlengte van een opstelterrein. (2) Meer over opstelcapaciteit.

Opstelspoor

1. Een spoor waar treinen kunnen worden opgesteld (buiten de spits). De opstelsporen maken onderdeel uit van een emplacement. (2) Zie: artikel Schaduwstations. Meer over opstelspoor.
2. Spoor voor plaatsing van tijdelijk ongebruikt materieel; (1)
3. Spoor waar treinen of treindelen worden klaargezet, resp. in ekaar gerangeerd, voordat ze naar het perron worden gereden; (1)
4. Spoor in een werkplaats waar in reparatie zijnd materieel wordt opgesteld. (1)

Opstelsporen

Zie: Opstelspoor.

Opstelterrein

Deel van een emplacement, bestaande uit één of meer opstelsporen. (2) Zie ook Opstelspoor. Meer over opstelterrein.

Optische sensor

Een optische sensor zet lichtstralen om in elektronische signalen. De sensor meet de fysieke hoeveelheid licht en vertaalt dit vervolgens naar een vorm die leesbaar is voor een instrument. Een optische sensor maakt doorgaans deel uit van een groter systeem dat een lichtbron, een meetapparaat en de optische sensor integreert. Dit is vaak verbonden met een elektrische trigger. De trigger reageert op een verandering in het signaal binnen de lichtsensor. Een optische sensor kan de veranderingen van één of meerdere lichtstralen meten. Wanneer er een verandering optreedt, werkt de lichtsensor als een foto-elektrische trigger en verhoogt of verlaagt daarom de elektrische output.

"Opto Coupler"

Een (Engels) opto coupler is een IC dat bestaat uit één led (bij de DC-uitvoering) of twee leds (bij de AC-uitvoering), en een sensor zoals een "fotodiode", "fototransistor" of "fototriac" in een hermetisch afgesloten- en lichtdichte behuizing. Maakt het mogelijk signalen door te geven tussen twee schakelingen, waarbij geen galvanische verbinding tussen de beide schakelingen aanwezig mag zijn. De isolatiespanning (Viso) kan tot meer dan 5000 volt bedragen. Bijv. de PC814 heeft een Viso van 5300 volt. Dit type IC is ook leverbaar in Duo- of Quaduitvoering. Zie: Elektronica basis.

Optrekken

1. Langzaam rijden naar een signaal (sein) of seinhuis, vanuit stilstand; (1)
2. "Vuur optrekken": de kolen van het vuur met de haak naar zich toe trekken tot onder de vuurdeur, waardoor het rooster dus slechts gedeeltelijk met kolen bedekt ligt. Het zo liggende vuur wordt dan nog afgedekt met een laag verse kolen. Op deze manier wordt de loc na het beëindigen van de dienst bij- of in de locloods weggezet. De ketelspanning blijft bij dit vuur schommelen tussen de 5 en 7 atmosfeer.

Optrekvertraging

(Modelspoor); Instelling in de decoder, die er voor zorgt dat de loc/het treinstel langzaam (natuurgetrouw) optrekt. Zie: "CV3" in Basis-instellingen decoder

Opvolgtijd

Indien er op één spoor twee treinen achter elkaar in dezelfde richting rijden, heeft de tweede trein tijd nodig om op de locatie te komen waar eerst de eerste trein passeerde. De tijd tussen beide passages wordt de opvolgtijd genoemd. (2) Meer over opvolgtijd.

Opzending

Het laten rijden van losse locs probeert men zo veel mogelijk te vermijden. Men geeft dan liever een loc mee aan een trein die de gewenste kant op moet. Dat scheelt een machinist (kostenbesparing) en het legt minder beslag op de capaciteit van het spoor. Men zegt dan dat men een locomotief in opzending meegeeft: zo'n locomotief helpt niet mee met het trekken van de trein. Dat is dus wat anders dan dubbeltractie, waarbij beide locs wel meehelpen bij het trekken van de trein. (4)

Opzetten

1. Vuur opzetten, kachel opzetten, vuur aanleggen;
2. (België); aanzetten, in werking stellen; de injecteur opzetten; zie ook: "inzetten", "bijzetten". (1)

Opzij

1. Opzij gaan: aftakken, op een zijspoor gaan. (1)

Op z'n donder geven

De loc flink laten werken. (1) Zie ook: Katoen.

Opzwaaien

Vanaf de trap van een seinhuis of vanuit het seinhuis zelf met een bord zwaaien naar een trein die op enige afstand voor een onveilig sein staat te wachten. De betekenis hiervan is: "het sein is wel onveilig, maar kom toch maar oprijden". (1)

Orgel

Bijnaam van het ganghandel, dat bedient wordt met een wiel, waaraan een kruk, als bij een draaiorgel. (1)

Ornament

Een ornament is een compositie of versieringselement (versiersel) dat tot doel heeft een voorwerp of gebouwen of delen daarvan te versieren of op te luisteren. (3) Meer over ornament.

Oud

De "oude" of de "ouwe": algemene bijnaam van de depotchef. (1)

Overbufferen

(Van een wagen, rijtuig e.d.): over de buffers van een andere wagen of rijtuig heen schieten met de eigen buffers. Deze komen op de buffers van de andere wagen te hangen. (1)

Overhittingselement

(België); overhittingselement, element van de "overhitter". (men laat dus -"ver"- weg). (1)

Overhoogte

De extra ophoging (peil) die aangebracht wordt, om een verwachte zetting plus inklinking te compenseren. (2) Meer over overhoogte.

Overkoker

Bijnaam van de locomotieven van serie NS 1700, die verbouwd waren van "natte" locomotieven tot "oververhitte": ze "kookten" dus als het ware over, in ieder geval op een hogere temperatuur dan toen ze nog natte locs waren. (1)

Overloopcomplex

Samenstel van twee nabij elkaar, in tegengestelde richting, gelegen overloopverbindingen. In totaal bestaat een overloopcomplex uit vier wissels. (2) meer over overloopcomplex.

Overloopverbinding

Wisselverbinding tussen twee naastliggende sporen die een loc, treinstel of trein in staat stelt om van spoor te wisselen. In totaal bestaat een overloopverbinding uit twee gekoppelde wissels. (2) Meer over overloopverbinding.

Overloopwissel

Wissel die deel uitmaakt van overloopverbinding. (3) Meer over overloopwissel.

Overpad

Overweg, gelegen in een vrijliggend fiets- of voetpad. (2) Zie: artikel Overwegen Grootspoor. Meer over overpad.

Oversteekkans

De kans dat treinen elkaar ongehinderd gelijkvloers kunnen kruisen (niet gelijktijdig een bepaald wissel(-complex) hoeven te berijden) binnen een bepaalde tijdsperiode. (2) Meer over oversteekkans.

Oververhit

1. Oververhitte stoom. Stoom die verhit is tot een temperatuur die hoger is dan met de spanning overeen komt. Droge stoom. (1)
2. Oververhitte olie: zware dikke stroopachtige olie, zwart van kleur, tot smering van machineonderdelen die met oververhitte stoom in aanraking komen (dus niet de olie zelf is oververhit, maar de stoom die de gesmeerde machineonderdelen aanraakt, en daarmee uiteindelijk ook de olie; zie ook: "zwarte olie". (1)

Oververhitter

1. Stelsel van vlampijpen dienend tot het verhitten (met hete rookgassen) van stoom boven het verzadigingspunt. (1)
2. Een oververhitter is een warmtewisselaar die verzadigde stoom in temperatuur verhoogt tot oververhitte stoom, bijvoorbeeld om een turbine aan te drijven. (3) Meer over oververhitter.

Oververhitterkast

Kast tussen stoomdom en oververhitter, waar de stoom a.h.w. "verzameld" wordt, alvorens de oververhitter in te gaan (vergelijk het Belgische "collecteur"); bovendien is er een verdelerkast aangebracht, waardoor de verzamelde stoom gelijkelijk over de verschillende vlampijpen verdeeld wordt. (1)

Oververhittings locomotief

Loc die voorzien is van een oververhitter (1)

Overweg

Gelijkvloerse kruising van een spoorweg en een weg, voorzien van Andreaskruisen of hekken. (2) Zie: artikel Overwegen. Meer over overweg.

Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 8 apr 2024 11:36 (CET)